Om te beginnen wil ik stilstaan bij de betekenis van het woord ’rechtvaardigheid’, dat in het gewone taalgebruik zoveel wil zeggen als ’ieder het zijne geven’ - dare cuique suum, volgens de beroemde uitspraak van Ulpianus, een Romeins jurist uit de derde eeuw. Deze bekende definitie preciseert echter niet waarin dat ‘suum’ (het zijne), dat iedereen moet toekomen, eigenlijk inhoudt. Met andere woorden, wat een mens het meeste nodig heeft, kan hem niet door de wet worden gegarandeerd. Om het leven ten volle te kunnen beleven, is iets nodig dat intiemer en persoonlijker is, en dat alleen als gave kan worden verleend. We zouden kunnen zeggen dat het voor de mens erom gaat te leven van die liefde die alleen God hem kan bezorgen, God die hem heeft geschapen naar zijn beeld en gelijkenis. Uiteraard zijn materiële goederen nuttig en noodzakelijk. Jezus zelf heeft zieken genezen, mensenmassa’s die Hem volgden te eten gegeven. Hij keurt zonder enige twijfel de onverschilligheid af, die ook vandaag nog honderden miljoenen de dood injaagt door gebrek aan voedsel, water en geneesmiddelen. Maar toch bezorgt de ‘distributieve’ rechtvaardigheid de mens niet de totaliteit van wat hem toekomt. De mens heeft wezenlijk nood aan een leven vanuit God, want wat hem toekomt gaat oneindig veel verder dan brood alleen. Sint-Augustinus zegt daarover: “Als rechtvaardigheid de deugd is die ieder het zijne geeft..., waar is dan de rechtvaardigheid van de mens wanneer die zich van de ware God afkeert?”(De civitate Dei, XIX, 21).
donderdag 4 februari 2010
Ieder het zijne
Vandaag heeft de H. Stoel de Boodschap van de paus voor de veertigdagentijd 2010 gepubliceerd. Over rechtvaardigheid. De eerste regels:
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten