donderdag 13 mei 2010

Requiem aeternam, dona eis, Domine

Bij een vliegramp in Libië zijn gisteren alle meer dan honderd passagiers en bemanningsleden, op één na, om het leven gekomen. Meer dan de helft waren Nederlandse vakantiegangers.
Hoc si aegre ferendum est, / Dit is een zeer bitter gegeven, / omnibus, qui in hanc vitam procreati sunt, utique commune est. / maar al degenen die voor dit leven op de wereld gezet zijn, hebben het gemeen. / Hoc scio, neminem fuisse mortuum, qui non fuerat aliquando moriturus. Finis autem vitae tam longam quam brevem vitam hoc idem facit. Neque enim aliud melius et aliud deterius, aut aliud maius et aliud brevius est, quod iam pariter non est. / Dit weet ik, dat niemand gestorven is, die niet eens had moeten sterven. Het einde van het leven maakt een lang en een kort leven gelijk. Wat ueberhaupt niet meer is, is niet beter of slechter, noch langer of korter. / Quid autem interest, quo mortis genere vita ista finiatur, quando ille, cui finitur, iterum mori non cogitur? Cum autem unicuique mortalium sub cotidianis vitae huius casibus innumerabiles mortes quodam modo comminentur, quamdiu incertum est quaenam earum ventura sit: / Wat maakt het dus uit met welke soort dood dit leven eindigt, als degene, wiens leven afgelopen is, niet nogmaals vatbaar is voor de dood? Elk van de stervelingen wordt in de dagelijkse omstandigheden van dit leven bedreigd door oneindig veel manieren van doodgaan, zolang het onzeker is welke dood hij zal sterven: / quaero utrum satius sit unam perpeti moriendo an omnes timere vivendo. / ik vraag dus of het beter is stervend één dood te ondergaan dan ze, levend, allemaal te vrezen. / Nec ignoro quam citius eligatur diu vivere sub timore tot mortium quam semel moriendo nullam deinceps formidare. / Toch weet ik dat men onmiddellijk ervoor zou kiezen lang te leven met de angst op vele manieren te kunnen sterven, in plaats van één keer te sterven en geen dood meer te hoeven vrezen. / Sed aliud est quod carnis sensus infirmiter pavidus refugit, aliud quod mentis ratio diligenter enucleata convincit. / Maar één ding is wat ons instinct, verstijfd van angst, ontvlucht, en iets anders is wat de rede van onze geest, door ijver zichzelf geworden, als waar inziet. / Mala mors putanda non est, quam bona vita praecesserit. Neque enim facit malam mortem, nisi quod sequitur mortem. / Niet als iets slechts moet beschouwd worden een dood, waaraan een goed leven voorafgegaan is. En niets kan de dood slecht maken, dan wat er op de dood volgt. / Non itaque multum curandum est eis, qui necessario morituri sunt, quid accidat ut moriantur, sed moriendo quo ire cogantur. / Wie hoe dan ook zal sterven, moet zich dus niet zozeer bezighouden met wat hem zijn dood zal brengen, als wel met de plaats waarheen hij, met zijn dood, gedwongen zal worden te gaan. / Cum igitur Christiani noverint longe meliorem fuisse religiosi pauperis mortem inter lingentium canum linguas quam impii divitis in purpura et bysso, horrenda illa genera mortium quid mortuis obfuerunt, qui bene vixerunt? / Christenen weten dat de dood van de arme Lazarus, temidden van de honden die hem likten, veruit te prefereren was boven die van de ongelovige rijke, die gekleed ging in purper en het fijnste linnen; wat kan dus zo'n afschuwelijke manier van sterven geschaad hebben aan hen die goed hebben geleefd? (S. Augustinus, De Civitate Dei, liber I, 11).
Requiem aeternam, dona eis, Domine.

Een jongetje van tien heeft de ramp op wonderbaarlijke wijze overleefd, volgens het Brabants Dagblad een zekere Ruben van Assouw, uit Tilburg. Wie weet wat het Mysterie met hem voor heeft.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten