In zijn verantwoording over het waarom van zijn bekering tot de katholieke Kerk schrijft de Duitse exegeet Heinrich Schlier dat één van de belangrijkste beweegredenen zijn verblijf in het katholieke Beieren was geweest: “Mij trof de gemoedelijkheid van de mensen, een familiariteit – als gevolg van hun gewoonte te biechten – met barmhartigheid, in de eerste plaats met zichzelf”.
Soms vraag ik me af hoe het komt dat het er in de kleine katholieke gemeenschap in Nederland vaak zo hard aan toe gaat. Of hoe het kan dat mensen de katholieke Kerk ‘liefdeloos’ vinden en haar om die reden verlaten.
Als je kijkt naar de verschillen in dagelijkse geloofsbeleving tussen de kleine katholieke gemeenschap in het land waar ik werk – Rusland – en die in Nederland, valt één ding onmiddellijk op: voor en tijdens de eucharistievieringen staan er hier rijen mensen voor de ‘biechtstoelen’. Mensen gaan regelmatig, en graag, biechten.
“Wellicht dat geen instituut van enige andere religie zo veel geluk in de wereld heeft gebracht als de biecht”, merkt de filosoof Oswald Spengler op. Inderdaad: je kunt het zo bont niet maken of het wordt je vergeven. Bijkomende grote voordelen: de mogelijkheid, in volstrekte anonimiteit en geheimhouding, je eigen gedrag bij de naam noemen en dus helder te blijven denken, maar zonder te vervallen in wanhoop (er is immers vergeving). De biecht laat je “met Gods ogen” naar jezelf kijken, maakt je barmhartiger en goedgunstiger voor jezelf, en dan – na verloop van tijd – ook voor anderen. Zo wordt de samenleving gemoedelijker, zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan het ideaal, aan de morele wet. Sterker nog, maar goed dat die wet er is, want “je moet ook wat te biechten hebben”.
Soms wordt er gezegd: “Ja, lekker makkelijk: je biecht en dan worden je zonden vergeven”. Dan kun je als christen enkel antwoorden: ja, dat is waar. Zo is het Christendom. Een godsdienst die het de mensen eenvoudiger wil maken. Christus had kunnen zeggen: “Geen enkele mens kan in Gods naam zonden vergeven”. Of: “Er bestaat niet meer zoiets als zonde”. Maar Hij zei: “Wiens zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven”.
Natuurlijk heeft biechten ook lastige kanten. Het is een beetje vernederend je eigen zonden te moeten gaan vertellen aan een andere, misschien ergere zondaar. En ook voor priesters kan het eentonig zijn steeds dezelfde zonden te moeten aanhoren. Het kost tijd en energie en “God ziet toch alles”. Misschien daarom – en ook door de nabijheid van het protestantisme – dat in Nederland de katholieke gemeenschap zo snel afscheid heeft genomen van de biecht.
Maar de nadelen van het verdwijnen ervan zijn veel groter dan de voordelen.
Want wat gebeurt er als deze mogelijkheid je ontnomen wordt, de iure – zoals door de Reformatie – of de facto – zoals in de katholieke Kerk in Nederland sinds de jaren zestig? Aangezien je als mens toch vanalles fout doet, zoekt de diepe menselijke behoefte aan vergeving en rechtvaardiging andere wegen.
Als je je niet altijd aan de norm kunt houden, en er geen vergeving meer is, dan moet de norm maar veranderd worden – willen we niet wanhopig worden. Loodzware ethische debatten zijn het gevolg. ‘Liefdeloos’ word je niet meer genoemd als je niet vergeeft, maar als je de norm niet verandert. De behoefte aan zelfrechtvaardiging probeert de schuld te geven aan anderen. Of te vluchten in vreemde, ‘biechtachtige’, doodernstige zelfuitdrukkingen in kunst en literatuur.
Terwijl je, als je vergeven bent, heel anders tegen de wereld aankijkt: luchtig, vriendelijk, dankbaar, open. “De biecht had de mensen nooit moeten worden afgenomen”, heeft Goethe eens opgemerkt.
Het goede nieuws is nu, dat ze nog bestaat.
Vandaar mijn oproep aan collega-priesters: stof die biechtstoel af, zet hem achterin de kerk (dichtbij de ingang, want het is niet prettig “als zondaar” door de hele kerk te moeten lopen), met een ouderwets rooster tussen priester en biechteling om anonimiteit te waarborgen en elke verdenking van ongewenste intimiteit tegen te gaan. Leg tijdens je preek de mensen uit hoe prachtig het is, je hele leven lang, hoe bont je het ook gemaakt hebt, van God zelf vergeving te kunnen krijgen. Vraag die emeritus-priester in de buurt om op zondag voor en tijdens de Mis in de biechtstoel te gaan zitten. Niet voor psychologische pastorale gesprekken – daar zijn andere momenten voor – maar gewoon voor: “ik heb dit en dat gedaan” – “en ik ontsla u van uw zonden”.
En dan bidden – en afwachten.
donderdag 12 augustus 2010
Klein pleidooi voor een herstel van de biecht
In het Katholiek Nieuwsblad van vandaag pleit ik voor het afstoffen van de biechtstoel:
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Laten we beginnen met een campagne om de biechtstoel (en het Heilig Sacrament van Verzoening) in ere te herstellen. Ik ben alvast begonnen door de kapelaan van mijn parochie te mailen:
BeantwoordenVerwijderenDag kapelaan, goedemorgen!
Met schroom zal de hemel zeker niet veroverd worden! Open de biechtstoel, ga in gebed en meld met alle mogelijke communicatiemiddelen de tijd dat u daar zit aan uw parochianen. De Heer zal erin voorzien dat de eerste zondaar zich meldt. Mijn persoonlijke ervaringen met dit sacrament zijn als volgt samen de vatten: ‘waar de zonde heeft gewoekerd is de genade mateloos’ om de heilige apostel Paulus te parafraseren. Het werkt niet om te wachten op een initiatief vanuit de parochie, het bestuur of wie dan ook. Zoals de Heilige pastoor Van Ars: betrek uw post, kapelaan! Ik zal me graag als eerste komen melden. O ja, verwacht geen wonderen. Het kan een tijdje duren voordat dit sacrament in ere is hersteld. Blijf op uw post. Het pastoraal gesprek is voor watjes.
In Christo
Vincent Wibier OCDS
Het sacrament van de verzoening is een juweel, is mijn ervaring, een verborgen juweel, dat wel.
BeantwoordenVerwijderen