woensdag 14 september 2011

Terug naar goed basisonderwijs

Jeanne Meijs in de Volkskrant:
Het Centraal Planbureau bracht op 8 juni een zorgwekkend rapport uit over de toestand van het onderwijs. [...]
De oorzaak van de dalende prestaties in het voortgezet onderwijs ligt [...] grotendeels in het basisonderwijs. De Onderwijsinspectie constateerde begin dit jaar nog dat een kwart van de leerlingen in groep 8 op het niveau van groep 6 zit. De situatie is zo kritiek dat herstel van het basisonderwijs geen enkel uitstel meer duldt.
De oorzaken van deze kritieke staat zijn terug te voeren op een aantal kernproblemen:
Ten eerste gaat het om de belabberde kwaliteit van de pabo's. [...] Onderwijsassistenten en onderwijsgevenden worden in het mbo en op de pabo nog steeds 'competentiegericht' opgeleid.
Dat wil zeggen dat niet zozeer het lesgeven of de kennis van belang zijn, maar: wordt er wel genoeg samengewerkt, wat is de houding en het gedrag van de juf of meester voor de klas? Maakt die elk jaar wel een persoonlijk ontwikkelingsplan (pop), een persoonlijk aanpakplan (pap) of een persoonlijk informatieplan (pip)?
Deze volstrekt op ideologie gestoelde handelwijze wordt belangrijker geacht dan kunnen rekenen, foutloos schrijven, kennis van geschiedenis, aardrijkskunde, ontwikkelingspsychologie en meer van dat soort zaken waaraan we de 'meester' en 'juf' van vroeger herkennen.
Kortom, op de pabo is de student meer bezig met een naar het blijkt slecht voorbereide zoektocht naar zichzelf dan met datgene wat een leerkracht moet kennen en kunnen. Zij levert jaarlijks een groot aantal incompetente leerkrachten af en de ellende begint van voren af aan.
Ten tweede is er de werkdruk. De juffen en een enkele meester hebben naast hun onderwijsgevende taak tweehonderd extra verplichte taken. Ze worden bedolven onder vernieuwingen, veranderingen, vergaderingen, scholingsdagen, toetsen, testen, beleidsplannen en wat al niet meer.
Het zijn plannen en taken, die opgelegd worden door het ministerie, bovenschoolse directeuren en dure ingehuurde onderwijsadviseurs. Deze zogenaamde kwaliteitsimpulsen worden vastgelegd in beleidsplannen, die opgesteld zijn zonder inbreng en medeweten van diezelfde onderwijsgevenden.
De juffen, die bijna allemaal in deeltijd werken, hebben geen tijd meer om het werk van de kinderen na te kijken en zeker niet om de gemaakte fouten klassikaal met de kinderen te bespreken. Kinderen leren niet meer van hun fouten, omdat het oefenen wordt overgeslagen. [...]
Dat er op basisscholen nog iets goed gaat, is te danken aan veelal oudere leerkrachten en schooldirecteuren die zich niets aantrekken van al die veranderingen. [...]
De problemen zoals ik hierboven schets zijn niet zichtbaar voor de buitenwereld, maar hebben al enorme schade veroorzaakt. Men zal nog meer externe 'deskundigheid' inhuren, geld voor bovenschoolse activiteiten aanwenden, mannelijke leerkrachten wegjagen, leerprocessen ingewikkelder en complexer maken, nog meer belang hechten aan een opgepoetste buitenkant en leerkrachten frustreren en kleineren met hun onmogelijke opdracht.
Er moet een halt worden toegeroepen aan de veelheid van vergaderingen, overleggen, studiedagen, verplichte taakuren, testen, toetsen en vernieuwing op vernieuwing. En we moeten terug naar het geven van klassikaal goed gestructureerd onderwijs door goed opgeleide leerkrachten.

2 opmerkingen:

  1. Heel goed artikel! Inderdaad is elke basisschool verplicht elk jaar een nieuwe onderwijs-strategie toe te passen zoals: coöperatief leren, meervoudige intelligentie etc. Kost heel veel tijd.

    gr Lidwien

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wanneer wordt er weer een onderwijscongregatie gesticht die het katholiek opvoedingsideaal als uitgangspunt heeft ? Een uitdaging voor de bisschoppen !

    BeantwoordenVerwijderen