zaterdag 22 oktober 2011

Occupy Rome. Wat is het antwoord van de christenen op de 'mars der verontwaardigden'?

Met dank aan Thérèse publiceren we de vertaling van het artikel dat mgr. Luigi Negri, bisschop van San Marino, schreef naar aanleiding van de 'occupy'-rellen in (o.m.) Rome, waarbij een kerk vernield werd:
Wat is het antwoord van de christenen op de 'mars der verontwaardigden'?

We zijn overladen met veel, ook heel uitgesproken analyses die de motor proberen aan te wijzen achter het geweld van afgelopen zaterdag in Rome. Ik neem de vrijheid om, in deze paar regels, een gezichtspunt voor te stellen dat misschien nog niet voldoende aandacht heeft gekregen. Basiskennis van de geschiedenis van de westerse cultuur, en daarbinnen van de Kerk en – niet op de laatste plaats – van het belangrijke leergezag van Johannes Paulus II, maakt de volgende observatie onvermijdelijk: de wortel van dit tragische geweld is in het antitheïsme en het antichristendom die de duistere achtergrond vormen van de ideologieën waardoor we nog steeds worden omringd.
Een ideologie ontstaat altijd uit de aanmatiging dat de werkelijke aanwezigheid van God in Christus en in het Mysterie van de Kerk vervangen kan worden door een abstracte visie: een ideologische, filosofische, wetenschappelijke of technologische visie. Deze poging, die aan alle ideologieën voorafgaat en die hen ondersteunt, is zeer sterk blijven hangen, ook na de instorting van de politieke mythes van de nieuwste geschiedenis.
In onze tijd lijkt het antichristendom niet zozeer het duidelijke gezicht van een bewuste individuele levenskeuze te zijn, als wel een beweging die, op latente wijze, een totaal in zijn fundamentele behoeftes gedeconstrueerd leven bezielt en ondersteunt. Tot aan de poging om Christus en de christelijke traditie, haar historische, reële en concrete aanwezigheid, het enige ware alternatief voor de overheersing van het abstracte denken, uit te schakelen. De christelijke traditie, als volk dat opnieuw geboren wordt uit de Geest, dat Christus die aanwezig is volgt, en dat niet meer voor zichzelf, maar voor de verrezen Christus leeft.
Het is dus evident dat onder de “huid” van de vernielingen een apostasie van Christus schuilt, dat onvermijdelijk uitloopt – Benedictus XVI houdt niet op er ons aan te herinneren – op een apostasie van de mens van zichzelf. Men heeft terecht gesproken over “een leegte”, want wat ontstaat in het hart, dat wil zeggen in het bewustzijn en het leven van de maatschappij, wanneer Jezus Christus uitgeschakeld is, is de zinloosheid van wat Johannes Paulus II de “cultuur van de dood” noemde.
Als christenen moeten we nooit ophouden onszelf af te vragen wat dat wat in deze wereld gebeurt, betekent voor ons geloofsleven. En wat er nog kan gebeuren, zoals al gebeurd is door toedoen van lege generaties die elkaar enkel het onvermogen doorgaven om de zin van het leven te vinden. Niets verbiedt ons te veronderstellen dat afgelopen zaterdag op het plein ook de slechte leermeesters (en de slechte ouders) aanwezig waren van degenen die de auto’s in brand hebben gestoken of die probeerden in te rijden op de politie.
Kunnen wij christenen voorkomen dat deze leegte van de ene generatie op de andere overgaat? Hebben we al gezegd, tegenover deze leegte, dat een volheid van leven mogelijk is? Dat in de ervaring van de christelijke gemeenschap er gemeenschap met God is? “Weest aanwezige, coherente en ondernemende christenen”, zei de paus tegen de christengemeenschap van mijn bisdom bij gelegenheid van zijn pastoraal bezoek. Maar is deze leegte misschien niet nog dieper juist omdat onze christelijke aanwezigheid riskeert niet meer heel Gods impact op het menselijk hart te verlangen, dat hart waaraan elke dag opnieuw het mysterie van Christus de Redder voorgesteld moet worden?
De les van 'occupy Rome' is voor de hedendaagse cultuur en maatschappij verschrikkelijk. Voor ons christenen moet het een uitnodiging worden om onze geloofsidentiteit te hervinden. Alleen hieruit kan een verantwoordelijkheid van volwassen leken groeien die bereid zijn zich in te zetten voor nieuwe vormen van leven, van cultuur, van samenleven en van politiek, zoals Angelo kardinaal Bagnasco met nadruk heeft voorgesteld. In de eerste plaats komt de evangelisatie, die bestaat uit het leven van een nieuw volk, dat volk dat Paulus VI, met een beeld dat de geschiedenis is ingegaan, “een etnische entiteit sui generis” noemde. Als het hart van deze wereld en dat van de mens een dergelijke leegte laten zien, zo vol van verwachtingen maar ook zo vol van geweld, moet de Kerk begrijpen dat het haar onontkoombare verantwoordelijkheid is antwoord te geven, deze leegte te vullen met de enige Realiteit die het leven waar, mooi, vreugdevol en rechtvaardig kan maken.
Men vraagt zich af of de beschadigingen die zijn toegebracht aan de tekens van de christelijke traditie de laatste, de een-na-laatste of de op-twee-na-laatste botte, concrete, gewelddadige afwijzing van het christendom zijn. Met andere woorden, of we nog erger zullen meemaken. Zeker: allemaal hebben we pijn gevoeld toen die jongen met de capuchon tegen Maria schopte. Is het nu misschien erger dan dat wat er 13 mei 1981 gebeurde, toen men probeerde de paus het zwijgen op te leggen tegenover de menigte, de wereld en de geschiedenis? Laten we tragedies met zulke grote consequenties niet te snel vergeten; de herinnering helpt ons ons geloof op te voeden. Laten we daarom dan ook niet het risico lopen om de tragedie van Rome te vergeten. Moge die tragedie, nu, het begin zijn van een nieuwe missie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten