M.b.t. het schandaal over sexueel misbruik in katholieke jeugdinstellingen, dat nu de Nederlandse Kerk bereikt heeft, vijf korte observaties.
1. Sexueel misbruik - het niet respecteren van een ander in misschien zijn meest persoonlijke en delicate dimensie, zijn sexualiteit - is een ernstige misdaad. Als het gebeurt met minderjarigen is het nog veel erger, omdat een kind noch fysiek noch, met name, psychologisch voor zichzelf kan opkomen. Christus zegt - en de Kerk herhaalt - dat het beter zou zijn als iemand die zich aan zoiets schuldig maakt met een molensteen om de hals in zee geworpen zou worden (Mc 10,42). En als het misbruik gebeurt door mensen die een vaderfunctie hebben - ouders, priester, opvoeders - is het nog ernstiger: het kind wordt verraden door degenen die het moet kunnen vertrouwen; zijn capaciteit mensen te vertrouwen wordt ernstig en misschien blijvend aangetast - nog afgezien van de schade die het voor de ontwikkeling van zijn sexualiteit met zich kan meebrengen.
Dergelijke misdrijven - gezien de zondigheid van de mens nooit uit te sluiten - moeten zoveel mogelijk voorkomen en, indien gebeurd, gestraft worden (natuurlijk alleen als het misbruik is vastgesteld).
2. Niet irrelevant is dat het grootste deel van de klachten betrekking heeft op de jaren zestig en zeventig, die van de "sexuele revolutie" enerzijds en van de grote geloofscrisis in de katholieke Kerk anderzijds.
Terecht verbindt de paus het gebrek aan respect voor de menselijke persoon met deze algemene geloofscrisis in de Kerk en stelt hij dat de verzwakking van het geloof een betekenisvolle factor is geweest in het verschijnsel van sexueel misbruik van minderjarigen.
3. Tegelijkertijd mag niet vergeten worden dat het statistisch vele malen (om precies te zijn 36 maal) waarschijnlijker is dat niet-celibataire mannen seksueel kindermisbruik plegen dan dat katholieke priesters dat doen.
En dat ligt niet aan hun heldhaftigheid maar aan het geloof en de daaruit (met Gods genade) voortvloeiende discipline van de celibataire priesters.
Er wordt nu in de media gedaan alsof sexueel misbruik van minderjaren een typisch kerkelijk probleem is. Men kan beter zeggen: typisch niet. Maar elk geval is zeer ernstig (daar dacht "weldenkend Nederland" in de jaren '70 en '80 overigens ook anders over - en blijkbaar ook mensen in de Kerk, ook op hoge posities) en moet serieus onderzocht en indien bewezen aangepakt worden. Zoals de afgelopen jaren, op instigatie van Rome, in de katholieke Kerk overal gebeurt.
Hoe dan ook zou het tellen van de gevallen en het vergelijken ervan met andere groepen wel eens tot heel interessante en bemoedigende resultaten kunnen leiden (tellen is vaak een zwak punt bij het interpreteren van sociologische verschijnselen. Zie het zeer interessante hoofdstuk "Why Historians Ought to Count" in Cities of God van Rodney Stark). Ik heb dat zelf amateuristisch met de misbruikcijfers van Ierland gedaan, het zou aardig zijn als iemand dat wetenschappelijk zou willen doen, zoals professor Kröber in Berlijn.
4. Niet ontkend mag worden de onevenredige media-aandacht voor elk vermoeden van een geval van misbruik in "iets" katholieks. Zie een door de New York Times, die vrijwel dagelijks een "geval" van RK misbruik op de voorpagina zet, geweigerd (!) artikel van de aartsbisschop van New York.
5. Over celibaat en psyche hieronder een lezenswaardig artikel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten