Uitgangspunt voor het voorgestelde onderzoek is om bij benadering een wetenschappelijk onderbouwde schatting te geven hoeveel incidenten van seksueel misbruik zich hebben voorgedaan binnen de R.K. Kerkprovincie in de periode van 1945 tot nu (p. 9).Dit wordt een wetenschappelijk twijfelachtig onderzoek. Net zoals het Ierse rapport van vorig jaar, zal de commissie zich enkel bezighouden met RK misbruik. En zal dus per definitie een (wellicht flink) aantal (een "veelheid") incidenten van verschillende aard vinden, "elk op zichzelf betreurenswaardig en de kerk onwaardig" (p. 9), en (per definitie) allemaal enkel veroorzaakt door de katholieke Kerk (met haar stiltecultuur, celibaat, machtsverhoudingen enz.).
In het licht van de veelheid van meldingen en klachten dringt zich de vraag op hoe dit alles zich heeft kunnen ontwikkelen? Het gaat dan om de brede maatschappelijke context: in wat voor maatschappij konden deze gebeurtenissen plaats vinden? Het gaat verder om de r.k. gemeenschap in ons land als directe context voor de r.k. religieuze instellingen: welke rol speelden deze instellingen in het dagelijks leven van hen die deel uit maakten van die gemeenschap? Het gaat tenslotte om de instellingen zelf en hun specifieke cultuur. De slachtoffers hebben recht op beantwoording van die vraag. Drie zaken verdienen in dat verband aandacht (p. 12). Culture of silence (p. 12) [...] Celibaat en kuisheid (p. 12) [...] Bestuurlijke verantwoordelijkheden (p. 13)
Dat zal allemaal zeker waar zijn, maar zolang er geen vergelijkend materiaal komt (en in Ierland was dat nog iets begrijpelijker omdat daar ongeveer alle opvoedingsinstellingen katholiek zijn of waren - maar ook daar had vergeleken moeten worden met vergelijkbare instellingen, in dezelfde periode, in het buitenland, van verschillende denominaties en ideologieën), zullen de conclusies ("Hoe dit alles zich heeft kunnen ontwikkelen") geen wetenschappelijke basis hebben. En dus nutteloos zijn, hooguit bruikbaar om de RK Kerk in Nederland blijvend te verbinden met sexueel misbruik.
We citeren uit "Why Historians Ought to Count" van Rodney Stark (hoofdstuk 8 van diens Cities of God).
...many of the really significant historical questions demand quantitative answers. They do so because they involve statements of proportion: they turn on words such as none, few, some, many, most, all along with never, rarely, seldom, often, usually, always, and so on. [...]En tellen heeft zin als je gevonden getallen kunt vergelijken met andere, vergelijkbare getallen. Als je ze niet kunt vergelijken hebben de woorden veel en weinig geen enkele betekenis. En evenmin alle conclusies die de daaraan verbindt.
It remains a sad fact that many historians still delight in claims that quantification not only is often impossible, but is of no particular value. [...]
In the end, what quantification mainly contributes to historical discussions and disputes is discipline. To work with quantitative data, one must make systematic arguments and draw clear conclusions-no dancing about and having it both ways. The one must deal with concrete evidence for or against. Of course, even when historians are careful to consult data, they will still sometimes get it wrong. But nearly as often. An that leads to the fundamental insight that prompted this entire project: when it comes to proportional statements, the opinions of those who wouldn’t count, shouldn’t count.
Even in Ireland, whose image as a craic-loving nation has been replaced by the far-worse idea that it was actually a nation of priest rape, incidents of sexual abuse by priests were fairly rare. The Commission to Inquire into Child Abuse, which was launched by the Irish government in 1999 and delivered its report last year, intensively invited Irish-born people around the world to report on incidents of abuse in Irish religious-educational reform schools, where the majority of clerical abuse is said to have occurred, between the period 1914 to 1999. For that 85-year period, 253 claims of sexual abuse were made by males and 128 by females. It is important – surely? – to note that these are claims of sexual abuse rather than proven incidents, since the vast majority of them did not go to trial (artikel van Brendan O'Neill van 29 maart 2010).De uitslag van het onderzoek zal, dat weten we nu al, "onthutsend" zijn, want er zal blijken dat in de RK Kerk sexueel misbruik van minderjarigen zal zijn voorgekomen. Het beeld van misbruik zal "wetenschappelijk" aan de Kerk geplakt kunnen worden.
Ik ben zeker niet tegen een onderzoek naar sexueel misbruik van minderjarigen en de redenen ervan, ook, met name binnen de Kerk, de Bruid van Christus. En daarbij mag niets gecensureerd worden (machtsstructuren, celibaat, geloofsafval enz.) Maar dat moet dan wel echt wetenschappelijk zijn: dus vergeleken met andere, vergelijkbare instanties in dezelfde perioden, waarbij steeds één parameter wijzigt (alles vergelijkbaar, behalve het celibaat; alles vergelijkbaar, behalve de denominatie; enzovoorts).
Zo niet, dan lijkt het onderzoek me bij voorbaat zinloos; een zoveelste instrument om de Kerk eenzijdig in een kwaad daglicht te stellen.
En wie gaat daarvoor betalen?
Zie ook RK sexueel misbruik en de artikelen waar Met Galdalf tegen de georkestreerde wanhoop naar verwijst.
Ja, geheel mee eens. Ik vind het ook wel erg eenzijdig en tendentieus om alleen de RKK aan zo een zwaar en grondig onderzoek te onderwerpen, hoewel ik tegen een gedegen onderzoek op zich nix tegen heb.
BeantwoordenVerwijderenDoor nu alleen weer op de RKK te focussen gaat men o.a. voorbij aan het feit dat ook de Kerk vaak een kind van haar tijd is. Hierarchische structuren en zwijgculturen waren kenmerkend door die tijd, en kwam je dus in de hele samenleving tegen, waardoor "wij" allemaal mede-schuldig zijn. Helaas dreigt dat inzicht nu weer bij voorbaat buiten de kaders geschoven te worden...
Men zegt wel vaak dat de Kerk zo graag haar handen in onschuld wast en de vuile was binnen wil houden, maar de burgerlijke overheid heeft daar minstens zo'n handje van.
Deetman verwees in de persconferentie, waar een journalist ook vroeg naar hoe de vergelijking in zijn vat gegoten zou worden, naar buitenlands onderzoek (o.a. Duitsland, meen ik me te herinneren), waar het dan mee vergeleken zou worden. Ik weet niet in hoeverre er betrouwbaar en volledig onderzoek naar seksueel misbruik in instellingen van verschillende levenbeschouwelijke vormen in de ons omringende landen aanwezig is. Als dit er wel is, kan vergelijking van de Nederlandse katholieke cijfers daarmee geschieden; zeker als in die landen zelf ook betrouwbaar katholiek materiaal aanwezig is.
BeantwoordenVerwijderen