dinsdag 1 januari 2013

"Vredestichters zijn diegenen die het leven in z’n totaliteit liefhebben, verdedigen en bevorderen"

Zalig Nieuwjaar! Met de Boodschap van B16 voor Wereldvredesdag (vandaag) in de vertaling van rkdocumenten.nl:
Ieder nieuw jaar brengt de verwachting van een betere wereld met zich. In dit perspectief vraag ik God, Vader van de mensheid, ons eendracht en vrede te schenken, zodat voor allen het streven naar een gelukkig en voorspoedig leven vervuld kan worden.

Vijftig jaar na het begin van het Tweede Vaticaans Concilie, dat een versterking van de missie van de Kerk in de wereld mogelijk maakte, is het bemoedigend om vast te stellen dat Christenen - als Volk van God dat in gemeenschap met God leeft en tussen de mensen onderweg is - zich in de geschiedenis engageren, doordat ze vreugde en hoop, droefenis en angst delen, het heil van Christus verkondigen en de vrede voor allen bevorderen.

Onze tijd, die door globalisering met haar positieve zowel als negatieve aspecten en door steeds maar aanhoudende bloedige conflicten en dreigende oorlogen gekenmerkt is, verlangt metterdaad een hernieuwde en eensgezinde inspanning in het streven naar algemeen welzijn en de ontwikkeling van alle mensen en van heel de mens.

Alarmerend zijn de spanningen en conflicthaarden, waarvan de oorzaak in de toenemende ongelijkheid tussen rijken en armen alsook in de dominantie van een egoïstische en individualistische mentaliteit ligt, en die ook tot uitdrukking komt in een ongereguleerd financieel kapitalisme. Naast de verschillende vormen van terrorisme en internationale criminaliteit zijn voor de vrede ook die vormen van fundamentalisme en fanatisme een gevaar, die het ware wezen van de religie misvormen, daar die immers geroepen is om de gemeenschap en verzoening onder de mensen te bevorderen.

En toch getuigen de veelvoudige werken van vrede, die de wereld rijk is, van het aangeboren geroepen zijn van de mensheid tot vrede. Aan ieder mens is het verlangen naar vrede eigen en dat komt in zekere zin overeen met het verlangen naar een vervuld, gelukkig en geslaagd leven. Met andere woorden, het verlangen naar vrede komt overeen met een fundamenteel moreel uitgangspunt, dat wil zeggen het recht op een alomvattende, sociale en gemeenschappelijke ontwikkeling met de daarbij behorende plichten, als deel van het plan van God met de mens. De mens is geschapen voor de vrede, die een geschenk van God is.

Dat alles heeft mij aangemoedigd, om voor deze boodschap uit te gaan van de woorden van Jezus Christus: “Zalig, die vrede brengen, want ze zullen zonen van God genoemd worden” (Mt. 5, 9).

De Zaligsprekingen uit het Evangelie

De door Jezus verkondigde zaligsprekingen zijn beloften. In de Bijbelse traditie behoren de zaligsprekingen namelijk tot een literair genre, dat altijd goed nieuws, dat wil zeggen een evangelie bevat, dat uitmondt in een belofte. De zaligsprekingen zijn dus niet alleen morele aanbevelingen, waarvan de navolging op een gegeven moment - dat gewoonlijk in een ander leven ligt - een beloning in het vooruitzicht heeft, bijvoorbeeld een toestand van geluk. De zaligheid bestaat veeleer in de vervulling van een belofte, die aan allen gericht is die zich door de eisen van de waarheid, de gerechtigheid en de liefde laten leiden. Diegenen die op God en zijn beloften vertrouwen, lijken in de ogen van de wereld vaak simpel en onrealistisch. Wel, Jezus verkondigt aan hen, dat ze niet pas in een ander leven, maar al in dít leven zullen ontdekken, dat ze kinderen van God zijn en dat God al van oudsher en voor altijd solidair met hen is. Ze zullen begrijpen dat ze niet alleen zijn, omdat Hij aan de kant staat van diegenen die zich voor de waarheid, de gerechtigheid en de liefde inzetten. Jezus openbaart de liefde van de Vader; die niet aarzelt om zich zelf te geven en te offeren. Als men Jezus Christus, de Godmens opneemt, ervaart men de vrede van een onmetelijk geschenk: deelhebben aan het leven van God zelf, dat een leven is van genade, onderpand van een volkomen gelukkig leven. Jezus Christus schenkt ons de ware vrede, die voortkomt uit de vertrouwvolle ontmoeting van de mens met God.

De zaligspreking door Jezus zegt, dat de vrede een messiaans geschenk en tegelijk het resultaat van een menselijke inspanning is. En inderdaad vooronderstelt de vrede een op die transcendentie gericht open humanisme. Ze is de vrucht van een wederzijdse gave, een wederzijdse verrijking, dank zij het geschenk dat uitgaat van God en dat mogelijk maakt om met de ander en voor de ander te leven. De ethiek van de vrede is een ethiek van de gemeenschap en van het delen. Het is daarom essentieel dat de onderscheiden hedendaagse culturen de antropologieën en ethieken te boven komen die op uitsluitend subjectivistische en pragmatische en theoretisch-praktische aannames gebaseerd zijn. Want daardoor worden de betrekkingen van het samenleven ingericht volgens criteria van macht of profijt, die middelen worden tot een doel en omgekeerd, en de vorming zowel als de opvoeding hebben dan alleen nog oog voor de instrumenten, de technieken en de efficiëntie. Voorwaarde voor vrede is de ontmanteling van de dictatuur van het relativisme en de these van een volledig autonome moraal, die de erkenning van een door God in het geweten van ieder mens gegrifte, niet-onderhandelbare natuurlijke zedenwet in de weg staat. Vrede is de constructie van een samenleven onder rationele en morele gezichtspunten, op een fundament waarvan de maatstaf niet door de mens maar door God geschapen is. “De Heer geeft zijn volk kracht. De Heer zegene zijn volk met vrede”, zegt psalm 29 (Ps. 29, 11).

Vrede: gave van God en vrucht van menselijke inspanning


De vrede betreft de persoon in zijn geheel en impliceert de betrokkenheid van de gehele mens. Er is vrede met God, als men leeft overeenkomstig diens wil. Er is dan met zichzelf een innerlijke vrede, er is dan naar buiten toe vrede met de naaste en met de gehele schepping. Zoals de zalige Johannes XXIII schreef in zijn encycliek Pacem in Terris, waarvan de publicatie over een paar maanden vijftig jaar geleden is, is voor de vrede de voornaamste voorwaarde een samenleving die gebouwd is op waarheid, vrijheid, liefde en gerechtigheid. De loochening van datgene, wat de ware natuur van de mensen bepaalt - in zijn wezenlijke dimensies, in zijn innerlijke vermogens, het ware en het goede, om uiteindelijk God zelf te erkennen -, bedreigt de opbouw van de vrede. Zonder de waarheid over de mens, die door de Schepper is geschreven in zijn hart, worden de vrijheid en de liefde in diskrediet gebracht, en de gerechtigheid verliest de basis voor haar praktische toepassing.

Om authentiek vredestichter te worden, zijn twee zaken onmisbaar: acht slaan op de transcendente dimensie en het voortdurende gesprek met God de barmhartige Vader, waarin men voor de Verlossing bidt, die zijn eniggeboren Zoon voor ons verworven heeft. Zo kan de mens die kiem van vertroebeling en ontkenning van de vrede overwinnen, die de zonde in al haar vormen is: egoïsme en geweld, hebzucht, streven naar macht en heerszucht, intolerantie, haat en onrechtvaardige structuren.

De verwerkelijking van de vrede hangt vooral af van de erkenning, dat in God allen één enige mensenfamilie vormen. Zoals de encycliek Pacem in Terris leerde is deze door intermenselijke betrekkingen en door instituties geleed die door een gemeenschappelijk “wij” gedragen en beleefd worden, die een innerlijke en uiterlijke zedelijke ordening insluit, waarin eerlijk - overeenkomstig de waarheid en de gerechtigheid - de wederzijdse rechten en plichten erkend worden. De vrede is een orde die door de liefde levend wordt en aangevuld, zo dat men de noden en behoeften van anderen als die van zichzelf ervaart, en die anderen laat deelhebben aan de eigen goederen, waardoor de gemeenschap van de geestelijke waarden in de wereld een steeds weidsere verspreiding vindt. De vrede is een in vrijheid verwerkelijkte ordening, en wel op een manier die overeenkomstig de waardigheid van de mensen is die op grond van hun rationele natuur de verantwoording voor hun doen en laten overnemen.

Vrede is geen droom, geen utopie: ze is mogelijk. Onze ogen moeten meer in de diepte zien, onder het oppervlak van de uiterlijke schijn, om een positieve werkelijkheid te onderkennen, die in de harten bestaat. Want ieder mens is geschapen naar Gods beeld en geroepen om te groeien, door bij te dragen aan het bouwen van een nieuwe wereld. God zelf is immers door de incarnatie van zijn Zoon en door de door Hem bewerkte verlossing binnengetreden in de geschiedenis, doordat Hij een nieuwe schepping deed ontstaan en een nieuw verbond sloot tussen God en de mensen en ons zo de mogelijkheid bood op “een nieuw hart” en “een nieuwe geest”.
Juist daarom is de Kerk er van overtuigd, dat het dringend is om Jezus Christus, de eerste en voornaamste grondlegger van de totale ontwikkeling van de volkeren en ook van de vrede, opnieuw te verkondigen. Jezus is namelijk onze vrede, onze gerechtigheid, onze verzoening. Vredestichter in de betekenis van de zaligspreking van Jezus is diegene die het welzijn van de ander zoekt, het omvattende welzijn van lichaam en geest, vandaag en morgen.

Uit deze leer kan men opmaken, dat ieder mens en iedere gemeenschap - met een religieus zowel als met een civiel karakter, in de opvoedkunde zowel als in de vorming - ertoe geroepen is om vrede te bewerkstelligen. De vrede is hoofdzakelijk het bewerkstelligen van het algemeen welzijn van de verschillende samenlevingen, op primair, midden, nationaal en internationaal niveau en wereldwijd. Precies daarom mogen we aannemen dat de wegen die het algemeen welzijn bewerken, ook de wegen zijn die begaan dienen te worden om de vrede te bereiken.

Vredestichters zijn diegenen die het leven in z’n totaliteit liefhebben, verdedigen en bevorderen


De manier om het algemeen welzijn en de vrede te verwerkelijken is vóór alles het respecteren van het menselijk leven, bezien vanuit de vele aspecten daarvan, vanaf de conceptie, in zijn ontwikkeling tot aan zijn natuurlijke einde. Waarlijk vredestichters zijn dus diegenen die het menselijke leven in al zijn dimensies - persoonlijk, gemeenschappelijk en transcendent - liefhebben, verdedigen en stimuleren. Het leven in zijn volheid is het hoogtepunt van de vrede. Wie vrede wil, kan geen aanvallen of misdaden tegen het leven dulden.

Wie de waarde van het menselijk leven niet voldoende respecteert en als consequentie daarvan bijvoorbeeld de liberalisering van abortus steunt, is zich er mogelijk niet van bewust, dat op die manier het nastreven van een illusoire vrede wordt voorgesteld. De vlucht voor verantwoordelijkheid die de mens degradeert en nog veel meer het doden van een weerloos en onschuldig wezen, kunnen nooit leiden tot geluk of vrede. Hoe kan men nou van mening zijn, de integrale ontwikkeling van de volkeren te dienen of zelfs het milieu te beschermen, zonder dat het recht op leven van de zwaksten - te beginnen bij de ongeborenen - beschermd wordt? Iedere beschadiging die men het leven toebrengt, in het bijzonder bij het begin daarvan, veroorzaakt onvermijdelijk onherstelbare schade voor de ontwikkeling, de vrede en het milieu. Het is ook niet juist, om op geraffineerde wijze schijnrechten of willekeurige vrijheden tot wetten te verheffen die berusten op een beperkte en relativistische visie op de mens alsook op het handige gebruik van dubbelzinnige, op de begunstiging van een vermeend recht op abortus en euthanasie nastrevende begrippen, waar die uiteindelijk het recht op leven juist bedreigen.

Ook de natuurlijke structuur van het huwelijk tussen een man en een vrouw moet erkend en bevorderd worden tegenover de pogingen, om het huwelijk rechtens gelijk te maken aan radicaal andere vormen van vereniging, die in werkelijkheid het huwelijk schade doen en bijdragen aan zijn destabilisering, doordat ze het bijzondere karakter en de onvervangbare maatschappelijke rol van het huwelijk verduisteren.

Deze principes zijn geen geloofswaarheden, noch zijn ze slechts afgeleid uit het recht op godsdienstvrijheid. Ze staan geschreven in de menselijke natuur zelf, met het verstand te herkennen, en zo gewoon deel van de gehele mensheid. De inzet van de Kerk ten behoeve van het huwelijk is dus niet confessioneel van aard, maar is gericht op alle mensen, onafhankelijk van hun religieus gebonden zijn. En deze inzet is te meer noodzakelijk, naarmate deze principes meer geloochend of verkeerd begrepen worden, want dat vormt dan een belediging van de waarheid van de mens en een zware verwonding van de gerechtigheid en vrede.

Daarom is het ook een belangrijke bijdrage aan de vrede als de rechtsstelsels en de rechtspraak de mogelijkheid erkennen van gewetensbezwaren ten aanzien van wetten en overheidsbesluiten, die - zoals abortus en euthanasie - de waarde van de mens bedreigen.

Tot de ook voor een vreedzaam leven van volkeren fundamentele mensenrechten hoort ook het recht van individuen en van gemeenschappen op godsdienstvrijheid. In dit historische moment wordt het steeds belangrijker, dat dit recht niet alleen in een negatieve duiding als vrijheid van wordt aangemoedigd - bijvoorbeeld van verplichtingen en dwang met betrekking tot de vrijheid een eigen religie te kiezen -, maar ook in positieve zin in haar verschillende uitdrukkingsvormen als vrijheid tot: bijvoorbeeld om van het eigen geloof te getuigen, haar leer te verkondigen en te delen; activiteiten op het gebied van opvoeding, van de liefdadigheid en de zorg uit te oefenen, die het toestaan dat daarbij de eigen religieuze voorschriften worden toegepast; te mogen bestaan en handelen als sociale instellingen die in overeenstemming met de eigen leer en principes en institutionele doelen zijn gestructureerd. Helaas nemen ook in landen met een oude christelijke traditie het aantal incidenten van religieuze intolerantie toe, in het bijzonder tegen het christendom en tegen diegenen die eenvoudige tekenen dragen waaraan hun religie herkenbaar is.

De vredestichter moet zich voor ogen houden, dat in toenemende delen van de publieke opinie de ideologieën van het radicale economisch-liberalisme en de technocratie de overtuiging doen postvatten, dat de economische groei ook verder mag gaan ten koste van het verdwijnen van de sociale functie van de overheid en van de netten van solidariteit van de burgergezelschap, alsook van de sociale rechten en plichten. Daarbij moet men wel bedenken, dat deze rechten en plichten principieel zijn voor de volledige ontwikkeling van de overige rechten en plichten, te beginnen bij die in burgerlijke en politieke zin.

Tot de vandaag de dag ten zeerste bedreigde sociale rechten en plichten behoort het recht op werk. Dat is te wijten aan het feit dat in toenemende mate werk en de juiste erkenning van de rechtspositie van arbeiders niet op gepaste wijze tot gelding komen, omdat de economische ontwikkeling voor alles op de volledige vrijheid van de markten is gebaseerd. Dan wordt het werk als een van de economische- en financiële mechanismen afhankelijke variabele gezien. In dit verband wil ik nog eens benadrukken, dat de waardigheid van de mens alsook de economische, sociale en politieke vereisten verlangen, “dat als prioriteit steeds het doel wordt nagestreefd, alle mensen toegang tot werk te verschaffen en de mogelijkheid tot arbeid te behouden.” Voorwaarde met het oog op de verwerkelijking van dit ambitieuze doel is een nieuwe, op ethische principes en geestelijke waarden berustende visie op arbeid, waardoor de notie van arbeid als fundamenteel goed voor de persoon, het gezin en de samenleving wordt versterkt. Bij zulk een goed passen een plicht en een recht, die moedige en nieuwe vormen van arbeidspolitiek voor iedereen zullen eisen.

Werken aan het goed van de vrede door een nieuw ontwikkelings- en economisch model

Van meerdere zijden wordt erkend dat we vandaag een nieuw ontwikkelingsmodel alsook een nieuwe visie op de economie nodig hebben. Zowel een samenhangende, solidaire en duurzame ontwikkeling als ook het algemeen welzijn verlangen een juiste waardenschaal, die kan worden opgesteld als men God als laatste referentie heeft. Het is niet voldoende om vele middelen en vele - ook te waarderen - keuzemogelijkheden te hebben. Zowel de veelzijdige ontwikkeling van doelmatige goederen als ook de keuzemogelijkheden kunnen benut worden met het oog op een goed leven en een juist gedrag, en als daarbij het primaat van de geestelijke dimensie en de oproep tot het verwerkelijken van het algemeen welzijn wordt erkent. Anders verliezen ze hun juiste waarde en worden uiteindelijk nieuwe afgoden.

Om uit de huidige financiële- en economische crisis te geraken - die een toename van ongelijkheden tot gevolg heeft -, zijn personen, groepen en instellingen nodig die het leven stimuleren, doordat ze de menselijke creativiteit begunstigen, om zelfs uit deze crisis een kans op nieuwe inzichten en een nieuw economisch model te winnen. Het de laatste jaren dominante economische model eiste zoveel mogelijk winst en consumptie vanuit een individualistische en egoïstische benadering, die er op gericht was, de mensen uitsluitend te beoordelen op hun geschiktheid om tegemoet te kunnen komen aan het concurrentievermogen. Vanuit een ander perspectief bereikt men daarentegen een waar en duurzaam resultaat door zichzelf te geven en door het inzetten van zijn intellectuele vermogens en zijn ondernemingsgeest. Want een leefbare, authentiek menselijke economische ontwikkeling heeft behoefte aan het principe van onbaatzuchtigheid als uitdrukking van de gebroederlijkheid en de logica van het geven. Concreet toont zich in de economische activiteit diegene vredestichter die met medewerkers en collega’s, met opdrachtgevers en gebruikers billijke wederzijdse betrekkingen onderhoudt. Hij bedrijft economische activiteit voor het algemeen welzijn en leeft zijn inzet als iets dat verder gaat dan het eigen belang, ten dienste van zowel de huidige als ook toekomstige generaties. Zo werkt hij niet alleen voor zichzelf, maar ook om de ander een toekomst en waardige arbeid te geven.

In het economische bereik is - in het bijzonder van de kant van de overheden - een politiek van industriële en agrarische ontwikkeling vereist, die de sociale vooruitgang en de uitbreiding van de democratische rechtstaat op het oog heeft. Fundamenteel en essentieel is bovendien de ethische structurering van de valuta-, financiële- en handelsmarkten; die moeten gestabiliseerd en beter gecoördineerd en gecontroleerd worden, opdat ze de armsten geen schade bereiden. De zorg van de talrijke vredestichters moet daarnaast - met nog groter vastberadenheid als tot op heden het geval was - aandacht besteden aan de voedselcrisis, die van nog veel groter gewicht is dan de financiële crisis. Het thema van de zekerheid van de voedselvoorziening is door de crises, die onder andere samenhangen met plotselinge prijsschommelingen van agrarische basisproducten, met onverantwoord gedrag van economische ondernemers en met onvoldoende controle door de regeringen en de internationale gemeenschap, opnieuw in het centrum van de internationale politieke agenda terecht gekomen. Om deze verzorgingscrisis het hoofd te bieden, zijn de vredestichters geroepen, gemeenschappelijk in een geest van solidariteit op lokaal alsook op internationaal niveau samen te werken, met als doel de boeren, in het bijzonder in de kleine agrarische bedrijven, in staat te stellen, hun taak waardig, sociaal verantwoord, milieuvriendelijk en economisch duurzaam te ontplooien.

Opvoeding tot een cultuur van vrede: de rol van het gezin en de instituties


Nadrukkelijk wil ik er nog eens op wijzen, dat de talrijke vredestichters er toe geroepen zijn, om zich in totale toewijding voor het algemeen welzijn van het gezin en voor de sociale gerechtigheid alsook voor een werkzame sociale opvoeding in te zetten.

Niemand mag de beslissende rol van het gezin, die vanuit demografisch, ethisch, pedagogisch, economisch en politiek oogpunt de basiscel van de samenleving is, over het hoofd zien of onderwaarderen. Het gezin heeft de natuurlijke roeping, om het leven te bevorderen: het begeleidt mensen in hun groei en roept hen op om door wederzijdse zorgzaamheid elkaar te sterken. Met name het christelijke gezin draagt in zich het oorspronkelijke plan van de opvoeding van mensen naar de maat van de goddelijke liefde. Het gezin is een van de onmisbare maatschappelijke pijlers in het realiseren van een cultuur van de vrede. Het recht van ouders in hun voorrangsrol bij de opvoeding van de kinderen - op de eerste plaats op het morele en religieuze vlak, - moet beschermd worden. In het gezin worden de vredestichters, de toekomstige bevorderaars van een cultuur van het leven en de liefde, geboren en groeien daar op.
Bij deze indrukwekkende opgave van de opvoeding tot vrede zijn in het bijzonder ook de religieuze gemeenschappen betrokken. De Kerk voelt zich deelgenoot aan deze grote verantwoordelijkheid door de nieuwe Evangelisering, waarvan de centrale punten zijn de bekering tot de waarheid en tot de liefde van Christus en in het verlengde daarvan de geestelijke en morele wedergeboorte van de samenlevingen. De ontmoeting met Jezus Christus vormt de vredestichters, omdat ze daardoor gehouden zijn tot gemeenschap en tot het overwinnen van onrecht.

Een bijzondere opdracht tegenover de vrede wordt door de culture instellingen, de scholen en de universiteiten waargenomen. Daarvan verwachten we een belangrijke bijdrage niet alleen bij het opleiden van toekomstige generaties van leidinggevenden, maar ook bij de vernieuwing van de publieke instellingen op nationaal en internationaal vlak. Zij kunnen ook in een wetenschappelijke richting bijsturen, die de economische- en financiële activiteiten in een solide antropologisch en ethisch fundament verankert. De wereld van vandaag en in het bijzonder de politiek, heeft behoefte aan het houvast van een nieuw denken, een nieuwe culturele synthese om puur technische benaderingen te overwinnen en de gevarieerde politieke tendensen met het oog op het algemeen belang op elkaar af te stemmen. Dat algemeen belang, als een geheel uit tussenmenselijke en institutionele betrekkingen in dienst van de gehele groei van individuen en van groepen bezien, is de basis voor iedere juiste opvoeding tot vrede.

Een pedagogie van de vredestichter


En zo ontstaat ten slotte de noodzaak om een pedagogie van de vrede voor te stellen en te stimuleren. Zij verlangt een rijk innerlijk leven, heldere en goede morele betrekkingen, een overeenkomstig gedrag en een passende levensstijl. Daadwerkelijk dragen de werken van de vrede bij aan het verwezenlijken van het algemeen welzijn, wekken belangstelling voor de vrede en voeden tot vrede op. Gedachten, woorden en gebaren van vrede scheppen een mentaliteit en een cultuur van vrede, en een atmosfeer van respect, rechtschapenheid en hartelijkheid. Men moet dus de mensen leren elkaar lief te hebben en tot vrede op te voeden, als ook om elkaar voorbij aan slechts tolerantie met welwillendheid te bejegenen. De fundamentele oproep luidt “nee tegen wraak, geef eigen fouten toe, accepteer excuses zonder ze te zoeken, en vergeef uiteindelijk”, zo dat fouten en beledigingen in waarheid kunnen worden toegegeven, om gezamenlijk tot verzoening te komen. Dat vereist de verspreiding van een pedagogie van de vergeving. Want het kwaad wordt door het goede overwonnen, en de gerechtigheid moet gezocht worden naar het voorbeeld van de Vader, die al zijn kinderen lief heeft. Dat is een moeizaam werk, want ze vooronderstelt een geestelijke ontwikkeling, een opvoeding tot hogere waarden en een nieuwe kijk op de menselijke geschiedenis. Men moet afstand nemen van de valse vrede die de idolen van deze wereld beloven en de gevaren die daaraan verbonden zijn vermijden: die valse vrede, die de gewetens meer en meer afstompt, die tot een terugtrekken in zichzelf en tot een kommervol bestaan in onverschilligheid leidt. In tegenstelling daartoe betekent de pedagogie van de vrede actief handelen, medelijden, solidariteit, moed en uithoudingsvermogen.

Jezus belichaamt al deze gedragskenmerken in zijn leven tot aan de volledige zelf gave, tot aan het verliezen van het eigen leven. Hij belooft zijn leerlingen, dat ze vroeger of later de uitzonderlijke ontdekking zullen doen, waarover we in het begin spraken, namelijk dat God in deze wereld is, de God van Jezus Christus, die volledig solidair is met de mensen. In deze samenhang wil ik aan het gebed herinneren, waarin we aan God vragen, dat Hij ons maakt tot een instrument van zijn vrede, om zijn vrede te brengen waar haat heerst, zijn vergeving waar gekwetstheid schaadt, het ware geloof waar twijfel dreigt. Gemeenschappelijk met de zalige Johannes XXIII willen we van onze kant God bidden, dat Hij de verantwoordelijken van de volkeren wil verlichten, opdat ze naast de zorgen voor de welvaart van hun burgers ook borg willen staan voor het waardevolle geschenk van de vrede en die ook verdedigen; moge Hij de wil in allen ontsteken, de barrières die ons van elkaar scheiden te slechten, de banden van wederzijdse liefde te versterken, de ander te begrijpen en te vergeven die ons gekwetst heeft, zo dat uit de kracht van zijn handelen alle volkeren op aarde zich zullen verzoenen en onder hen blijvend de zo zeer begeerde vrede zal bloeien en heersen. 14

Met dat gebed verbind ik mijn wens, dat allen als waarachtige vredestichters aan de opbouw van de vrede meewerken, zo dat onder alle mensen de broederlijke eenheid, de welvaart en de vrede zal toenemen.

Vanuit het Vaticaan, 8 december 2012

Benedictus XVI

1 opmerking: