Nederland doet het slechter dan veel andere Europese landen en dat komt grotendeels door slecht overheidsbeleid. Nederland blijft immers vooral achter omdat burgers weinig besteden. En daar hebben de burgers alle reden toe. Het gemiddelde inkomen neemt niet toe en de inflatie wel, vooral doordat de overheid de btw, accijnzen, assurantiebelasting en milieuheffingen heeft verhoogd. Daarnaast zijn ook de loon- en inkomstenbelasting verder verzwaard. Huiseigenaren voelen zich bovendien genoodzaakt spaarzaam te zijn om een onbetaalbare restschuld voor te zijn.
De stagnatie van de economie staat dus in rechtstreeks verband met het overheidsbeleid. Het tweede kabinet-Rutte, het eerste kabinet-Rutte én het laatste kabinet-Balkenende hebben eenzijdig naar het paardenmiddel van de lastenverzwaringen gegrepen uit angst om het begrotingstekort uit de hand te laten lopen.
Bezuinigd hebben de kabinetten-Balkenende en de kabinettenRutte geenszins. Sinds 2008 zijn de overheidsuitgaven juist met 20 procent toegenomen, van 250 miljard naar 300 miljard euro. Ook groeide de overheidsschuld, van 250 miljard naar 450 miljard euro. De garanties voor banken en probleemlanden zijn nog harder gegroeid. Intussen groeide de economie helemaal niet.
Zo kan het natuurlijk niet langer: een overheid die groeit bij een economie die stilstaat, met burgers die een afnemend besteedbaar inkomen hebben. De overheid schiet ook nog eens in eigen voet, omdat de door aanhoudende lastenverzwaringen stagnerende economie ook de inkomsten van de staat zelf onder druk zet.
Het is een verstikkende, neerwaartse spiraal die wordt verergerd doordat achtereenvolgende kabinetten wel zoveel mogelijk willen voldoen aan de Brusselse begrotingseisen en wijzen op kritische financiële markten, maar zo lang wachten met maatregelen dat snel bezuinigen niet meer mogelijk is. Waarop bij wijze van ‘bezuiniging’ de lasten maar weer worden verzwaard, wat logischerwijs wel tot bezuinigingen leidt, maar dan door burgers.
Voor de kort geleden nog zo iconische Hardwerkende Nederlander is het een hard gelag, want de collectieve lastendruk was al hoog en wordt door wat ten onrechte ‘bezuinigingen’ worden genoemd alleen maar hoger. Over een betrekkelijk gemiddeld inkomen wordt al 52 procent belasting geïnd en daar komen de zorgpremies en in de meeste gevallen de werknemerspremies nog overheen. Over wat er van het overgeblevene wordt uitgegeven, moet meestal 21 procent btw worden betaald of 21 procent assurantiebelasting (dat laatste is een verdrievoudiging in twee jaar).
Spaartegoeden worden fiscaal met 1,2 procent per jaar afgeroomd, terwijl de actuele rente bij lange na niet opweegt tegen de inflatie. Nabestaanden moeten, als er dan nog wat over is, daarover tot 40 procent belasting betalen. En dan blijven accijnzen, energieheffingen ten bate van zulke zaken als windmolens, lokale belastingen en autobelastingen nog buiten beschouwing.
De Raad van State heeft op Prinsjesdag al een uitvoerig pleidooi gehouden tegen verdere lastenverzwaring, voor lagere lasten en voor herijking van de relatie tussen overheid en burger. Dat pleidooi heeft de Raad van State vorig week herhaald. De Raad berekent dat in het vigerende overheidsbeleid voor elke 1 miljard euro aan beoogde tekortreductie 4 miljard euro aan ‘ombuigingen’ – veelal lastenverzwaringen – wordt ingezet. Daarmee is de ondoelmatigheid van het crisisbeleid kernachtig samengevat.
De Raad van State pleit juist voor inperking van de collectieve uitgaven, een weg die hoe dan ook leidt tot het inperken van de verzorgingsstaat, waar meer dan de helft van de overheidsuitgaven naartoe gaat. Zo moet er een plafond worden vastgesteld voor de publieke bekostiging van zorguitgaven. Als die toch blijven groeien, moet het meerdere door de gebruiker worden betaald. Dat is niet onoverkomelijk en ook niet onredelijk. Niet alleen is er geen beschaafd land waar zorggebruikers zelf zo weinig bijdragen, het huidige stelsel leidt ook tot de onverantwoordelijkheid die de motor is van het onstuitbare uitgavenpatroon in de zorgsector.
De alom zorgende staat, die daarnaast ook nog allerlei kostbare ideële doelen wenst na te streven, wurgt de reële economie, de enige plek waar echt geld wordt verdiend. Tegen die achtergrond komt het pleidooi van de Raad om de bestedingsruimte van burgers te vergroten geen dag te vroeg.
Het alternatief van de Raad van State is een zeldzaam helder licht in Den Haag, waar het zicht op werkelijkheid en wijsheid al jaren wordt ontnomen door onnavolgbare, troebele compromissen die per saldo steeds uitlopen op hogere lasten, het uitdijen van de overheid en het verstikken van de economie.
zaterdag 13 april 2013
Raad van State zeldzaam licht in Den Haag
Uit een commentaar van Syp Wynia in Elsevier van deze week (p. 8):
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hopelijk geen roepende in de woestijn !
BeantwoordenVerwijderen