Mooi en waar artikel van Renée Braams in de Volkskrant.
Probleem is natuurlijk: waar vinden we de energie om te blijven zeggen wat we "horen" te zeggen?
Zonder Christus is de naastenliefde blijvend in groot gevaar, zegt Romani Guardini.
Posts tonen met het label logoi spermatikoi. Alle posts tonen
Posts tonen met het label logoi spermatikoi. Alle posts tonen
zondag 23 februari 2014
maandag 20 januari 2014
vrijdag 23 augustus 2013
Helder artikel over de reële situatie in Egypte
Van de Nederlandse jezuïet Frans Berkemeijer, die al meer dan vijftig jaar in Egypte woont.
vrijdag 31 mei 2013
Is het recht van kinderen om op te groeien in een gezin ondergeschikt aan het recht van ouders om uit elkaar te gaan?
In Elsevier van deze week (papieren editie, p. 9) pleit redacteur Jean Dohmen voor de afschaffing van wat hij "leedsubsidie" noemt:
Het drama rond de door hun vader vermoorde broertjes Ruben en Julian uit Zeist heeft in Nederland terecht een discussie op gang gebracht over de gevolgen van echtscheidingen waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken. Ook als ouders niet compleet de weg kwijtraken in een uit de hand gelopen vechtscheiding, zijn de consequenties voor de kinderen vaak niet te overzien.
Ook de maatschappij betaalt een hoge prijs. Echtscheidingen kosten de samenleving handenvol geld, niet alleen door de inzet van hulpverleners, de kosten van rechtsbijstand of extra uitgaven aan uitkeringen, maar ook door hogere ziektekosten of een hoger verzuim op het werk. Ook op de lange termijn betaalt de maatschappij een prijs. Er zijn rapporten vol geschreven over de ontwrichtende gevolgen die echtscheidingen hebben voor kinderen. Ze krijgen vaker psychische problemen, gaan minder presteren op school, vertonen gedragsproblemen en hebben meer problemen met relaties. Kinderen van gescheiden ouders, zo blijkt uit onderzoek van enkele jaren geleden, lopen een grotere kans om op het verkeerde pad te raken.
Harde cijfers over het aantal kinderen dat jaarlijks betrokken is bij echtscheidingen, zijn er niet. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) registreert alleen officiële echtscheidingen. Daarbij zijn samenwonende ouders die ieder huns weegs gaan niet meegeteld. In 2011 waren bij 18.713 van de 32.510 officiële echtscheidingen minderjarige kinderen betrokken. Schattingen gaan uit van 70.000 kinderen per jaar die te maken krijgen met ouders die, getrouwd of samenwonend, uit elkaar gaan. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat het aantal echtscheidingen waarbij kinderen betrokken zijn, de laatste jaren toeneemt.
De rol van de overheid daarbij is dubieus. Financiële drempels om uit elkaar te gaan, zijn bewust verlaagd. Op die manier faciliteert de overheid echtscheidingen, die diezelfde overheid en de maatschappij vervolgens geld kosten. [...]
Paradoxaal genoeg zijn de inspanningen in Nederland voornamelijk gericht op het leven ná de echtscheiding en niet op het voorkomen van het verbreken van de relatie. Dat ouders nooit meer door één deur kunnen, wordt al snel als fait accompli gezien. Op het voorkomen van scheidingen waarbij minderjarige kinderen zijn betrokken, rust in Nederland een taboe, zoals de in 2008 gestorven hoogleraar gezinssociologie Kees de Hoog enkele jaren voor zijn overlijden constateerde.
Dat roept allerlei ongemakkelijke vragen op. Zoals: is het recht van kinderen om op te groeien in een gezin ondergeschikt aan het recht van ouders om uit elkaar te gaan? Zijn al die relaties inderdaad zo duurzaam ontwricht als de ouders beweren? Waarom kunnen ouders eigenlijk niet worden verplicht om relatietherapie te volgen? Is dat te veel gevraagd van mensen die er enkele jaren eerder voor kozen om samen een kind op de wereld te zetten?
Natuurlijk zijn er ook situaties waarin het wel beter is voor kinderen als ouders uit elkaar gaan. Als er sprake is van ernstige mishandeling of huiselijk geweld is thuis mogelijk niet de veilige plek die het zou moeten zijn. Maar bij hoeveel van de 18.713 door het CBS geregistreerde scheidingen met kinderen zou dat in 2011 het geval zijn geweest? Het zijn vragen die in een sterk geïndividualiseerde samenleving als de Nederlandse op gefronste wenkbrauwen kunnen rekenen. Burgers vinden dat de overheid zich niet met hun privéleven mag bemoeien. Maar dat diezelfde overheid vervolgens meebetaalt aan de kosten van hun echtscheiding, wordt volstrekt normaal gevonden. De minderjarige kinderen hebben, onmondig als ze zijn, het nakijken.
donderdag 30 mei 2013
"Omdat een meerderheid altijd gelijk kan KRIJGEN, denkt de meerderheid dat ze ook altijd gelijk HEEFT"
Lezenswaardige bijdrage van Gert-Jan Segers (CU) aan het debat over de 'weigerambtenaar':
Voorzitter, de grote vraag bij dit debat is: kunnen wij nog leven met verschillen? Zijn wij in staat om te leven en te laten leven? John Stuart Mill, de filosoof die in Groot-Brittannië een paar jaar geleden is verkozen tot de ‘grootste liberaal aller tijden’ had een scherpe diagnose van ons, mensen. Hij schreef: ‘De mensheid is al gauw niet meer in staat om zich verscheidenheid voor te stellen, als zij er gedurende enige tijd niet meer aan gewend is die te ontmoeten’.Zie ook ons eerdere Vage religie bevordert fanatisme.
Een gebrek aan zichtbare en merkbare verscheidenheid, het niet meer ontmoeten van die verscheidenheid, kan heel snel leiden tot wat je de democratische luiheid van de meerderheid zou kunnen noemen. Die democratische luiheid is van alle meerderheden, van alle tijden en alle plaatsen. Toen Nederland in meerderheid protestants was, viel het niet mee om katholieken dezelfde vrijheid te geven als de protestantse meerderheid had. De islamitische meerderheid in het huidige Egypte heeft moeite om de christelijke minderheid dezelfde rechten te geven als moslims daar hebben. En hoe groter de meerderheid, hoe groter de democratische luiheid en hoe vanzelfsprekender de inperking van vrijheden van minderheden. Omdat een meerderheid altijd gelijk kan krijgen, denkt de meerderheid dat ze ook altijd gelijk heeft. Maar het is juist de onderdrukking van die reflex die de kwaliteit van de rechtsstaat bepaalt en het is aan het geven van vrijheid aan minderheden waarin de mate van vrijheid is af te lezen. De omgang met minderheden en met afwijkende opvattingen is de democratische lakmoesproef.
John Stuart Mill was radicaal in zijn keus voor de vrijheid van de kleinst mogelijke minderheid. Hij schreef: ‘Als de gehele mensheid met één uitzondering dezelfde mening had, terwijl die ene persoon een tegengestelde opvatting koesterde, dan zou de mensheid even weinig recht hebben om die ene persoon tot zwijgen te brengen dan hij zou hebben om de mensheid het zwijgen op te leggen, als hij de macht had’.
Voorzitter, we bespreken vandaag een wetsvoorstel dat ongeveer 85 eenlingen wel het zwijgen wil opleggen. Althans, in de functie van ambtenaar van de burgerlijke stand. Het is de meerderheid die zich ergert aan het afwijkende standpunt met betrekking tot het homohuwelijk. En het is de meerderheid die de ruimte die er 13 jaar geleden wel was voor die enkele gewetensbezwaarde ambtenaren nu ongedaan wil maken.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel dat in 2000 het homohuwelijk mogelijk maakte, markeerde de toenmalige PvdA-staatssecretaris Cohen die vrijheid nog wel. Hij zei toen dat hij zich ‘buitengewoon goed kon voorstellen dat die gewetensbezwaren er waren.’ Hij zei toen daarover het volgende: “Ik benader het probleem in die zin dat ik vind, dat in iedere gemeente van Nederland een huwelijk in de zin van de wet gesloten moet worden. Dat moet gewaarborgd zijn en als op die manier de wet wordt uitgevoerd, ben ik tevreden.”
Dit tot opluchting van het toenmalige GroenLinks-Kamerlid Halsema: 'Ik ben blij dat de staatssecretaris zijn standpunt heeft verzacht. Ook GroenLinks vindt dat ruimhartig moet worden omgegaan met ambtenaren die principiële of religieuze bezwaren hebben tegen het huwelijk van homoseksuelen'. En ze voegde er aan toe: 'De tolerantie en gelijkberechtiging die ik bepleit, hebben als logische keerzijde dat ik religieuze andersdenkendheid respecteer.'
Voorzitter, dat was de tolerantie van 2000 en dat is niet de tolerantie van 2013. En de ambtenaar met gewetensbezwaren van het jaar 2000 heet in 2013 een weigerambtenaar. Zie daar de vooruitgang in onze omgang met mensen met een standpunt dat afwijkt van de meerderheid.
Deze verandering viel ook Trouw-journalist Gerbert van Loenen op, zelf samenwonend homo. In een artikel over tolerantie en homoseksualiteit beschrijft hij zijn vrees voor een meerderheid die voorschrijft welke opvattingen zijn toegestaan en welke niet. Hij schrijft: “Dan krijgen we een overheid die schedels licht om te kijken of er het juiste gedachtengoed in zit. En zo niet, dan komt er 'voorlichting' om het brein te zuiveren. (..) Nederland is ruimdenkend, en daarom is er alleen plaats voor mensen met de juiste denkbeelden.” Aldus Van Loenen. En met deze analyse had John Stuart Mill het zomaar eens kunnen zijn.
Voorzitter, naar de maatstaven van Job Cohen en Femke Halsema uit 2000 en die van de Raad van State van nu is er geen probleem. Ieder aanstaand echtpaar in Nederland kan zich beroepen op de wet en heeft de garantie dat hun huwelijk voltrokken kan worden. Dat kan op dit moment, in elke gemeente in Nederland, voor alle Nederlanders. Bij de VNG zijn geen situaties bekend waarbij een huwelijk werd gefrustreerd door de aanwezigheid van een gewetensbezwaarde trouwambtenaar. Ons land heeft een mooie traditie van tolerantie waardoor we inderdaad kunnen leven met verschil, ook in het ambtenarenapparaat. Die 85 gewetensbezwaarde trouwambtenaren die op dit moment nog in dienst zijn bij de overheid werken ook bij de gratie van die lange traditie van tolerantie.
In die traditie hadden we eerder een zelfs wettelijke ruimte voor mensen met gewetensbezwaren tegen de leerplicht en tegen militaire dienstplicht. We hadden eerder wettelijke erkenning van een beroep op gewetensbezwaren bij de verzekeringsplicht en inentingsplicht. In de jaren '80 ontstond ook de erkenning dat in de verhouding tussen werkgever en werknemer gewetensbezwaren aan de orde kunnen komen (SER/De Koning). In die traditie staat de ruimte voor de gewetensbezwaarde ambtenaar. En juist vanwege die traditie bepleit ook de Raad van State een pragmatische oplossing.
Voor alle helderheid, het hebben van gewetensbezwaren is voor de fractie van de ChristenUnie geen recht. Wij bepleiten dus ook geen wettelijke erkenning, dat zou ook niet passen. Maar dat betekent dat omgekeerd het dus ook niet zomaar wettelijk kan worden ingetrokken. Een gewetensbezwaar is een moreel gekarakteriseerde aanspraak van een goede werknemer, richting een goede werkgever, met de vraag er in redelijkheid en billijkheid rekening mee te houden. Dat levert een grijze zone op, een ruimte voor werkgever en werknemer waarin bezwaren kunnen worden getoetst en waar samen naar een oplossing kan worden gezocht. En omdat gewetensbezwaren kunnen verschillen en in steeds andere contexten kunnen opkomen, is het onwenselijk en zeer riskant om dit ene bezwaar eruit te lichten en onmogelijk te maken.
In diezelfde lijn adviseerde ook Professor Kees Schuyt al eerder om de kwestie van de gewetensbezwaarde ambtenaar niet op de spits te drijven. Er zou geen gebod moeten komen die gewetensbezwaarden tot medewerking dwingt, terwijl er andersom geen superieur geweten kan worden geclaimd. Maak hier nu geen prestigestrijd van, schrijft Schuyt. Of om het met de wijsheid van Prediker uit de Bijbel te zeggen: wees niet al te rechtvaardig. Trek niet de uiterste consequentie uit een ijzeren logica. Laat die grijze ruimte tussen werkgevers en werknemers open, laat de grijze ruimte open waarin niet helemaal duidelijk is waar godsdienstvrijheid ophoudt en het non-discriminatiebeginsel begint. En als het onoverkomelijk wordt, hebben we een rechter die van geval tot geval helderheid kan verschaffen. Ik zou de indieners willen vragen of zij dat vonnis van die rechter wantrouwen? Of een gebrek aan vertrouwen in de rechterlijke macht hen parten speelt? Want de weg naar de rechter staat toch open voor iedereen die van mening is dat hij gediscrimineerd wordt?
Voorzitter, de indieners kiezen niet voor de pragmatische route en maken er wel een prestigestrijd van. En als je in de meerderheid bent, kun je die winnen. En die willen ze ook winnen omdat ze de huidige situatie van 85 gewetensbezwaarde ambtenaren een misstand vinden. Maar wat is de misstand als iedereen zijn of haar recht kan halen, als elk huwelijk voltrokken kan worden en als geen enkel echtpaar geconfronteerd wordt met een ambtenaar met gewetensbezwaren? Dan is toch de vraag hoe proportioneel dit wetsvoorstel is.
Een ander doel van de indieners is: ‘Herstellen van het vertrouwen in de eed of belofte die ambtenaren van de burgerlijke stand afleggen.’ Mijn vraag is: Bij wie is dat vertrouwen dan verdwenen? Waar zijn de klachten en van wie?
Met een beroep op de scheiding tussen kerk en staat wordt geschermd met een neutrale overheid. Allereerst zou ik willen opmerken dat er geen neutrale overheid bestaat, omdat elke overheid morele oordelen velt op basis van morele overtuigingen. Dus wat wordt precies bedoeld met een neutrale overheid? Wel kunnen we spreken van een onpartijdige overheid die alle burgers voor de wet gelijk behandelt. En dat is niet in het geding.
Daarnaast neemt de overheid ook geen neutrale mensen aan. Die zijn er niet. Wel mensen die onpartijdig kunnen werken. Maar ook mensen die daarbij in sommige gevallen last kunnen hebben van een bezwaard geweten. Dit voorstel maakt inbreuk op de gewetensvrijheid van individuele ambtenaren. Dat doet onvoldoende recht aan de situatie. Er is niet allereerst sprake van de weigering om het huwelijk te sluiten, maar van gewetensnood om mee te werken aan een volstrekt legale handeling, namelijk de wens van twee personen van gelijk geslacht om te huwen. De betrokken ambtenaar zal zich vervolgens, met die gewetensnood, niet in de eerste plaats richten tot degenen die willen trouwen, maar tot zijn werkgever, de gemeente. Dat levert dus geen ‘recht om te weigeren op’. Maar wel een aanspraak van deze ambtenaar naar de gemeente toe, dat deze zijn bezwaar in rede weegt. Dan kan het tot goed werkgeverschap behoren daar een pragmatische oplossing voor te vinden. Of de ambtenaar en zijn werkgever vervolgens in hun onderlinge verhouding op een goede manier hiermee om zijn gegaan, kan de rechter bij geval toetsen. Het wetsvoorstel gaat te gemakkelijk langs de kern van het hebben van een gewetensbezwaar voorbij en duidt het als een recht om te weigeren. Graag een reactie.
Voorzitter, de introductie van het benoembaarheidsvereiste is naar het oordeel van de ChristenUnie-fractie een ondergraving van artikel 3 van de Grondwet, waarin staat dat alle Nederlanders op gelijke voet benoembaar zijn. De Raad van State stelt dat met het benoembaarheidsvereiste personen met godsdienstige of levensbeschouwelijke bedenkingen categorisch worden uitgesloten en dat dat op gespannen voet staat met het genoemde artikel 3. Het laat zien dat als de grijze zone van het overleg tussen werkgever en werknemer tot de laatste millimeter wordt ingekleurd, er onnodig veel spanning komt tussen verschillende grondwettelijke bepalingen. En er dreigt ook een rangorde te ontstaan waarin artikel 1 van de Grondwet als een supergrondrecht gaan fungeren. Ik neem aan dat de indieners dat niet beogen, maar het is wel het resultaat van onder andere deze wet. Graag een reactie.
Voorzitter, de indieners betogen verder dat gewetensbezwaarde ambtenaren bijdragen aan een klimaat van intolerantie. Maar de voorbeelden genoemd worden hebben echter weinig van doen met de bewuste ambtenaren. Integendeel, zou ik zeggen. En als het om bestrijding van homohaat gaat, dan meten we eerder naar de voetbalkantine of naar Amsterdam-West, dan naar die 85 ambtenaren die hun gewetensbezwaren hebben gedeeld in het besloten overleg met hun werkgever. Ook hierop graag een reactie.
In de Toelichting wordt gesteld dat godsdiensten niet altijd even tolerant zijn. Dat is een nogal ongedefinieerde uitspraak. Op welke godsdienst en op welke gelovigen doelen de indieners? Wordt bedoeld dat alle gelovigen soms intolerant zijn, of dat sommige gelovigen altijd intolerant zijn, of dat sommige gelovigen soms intolerant zijn? Of is er nog een verschil tussen de ene religie en de andere? Het is misschien goed dat de indieners kennis nemen van die geleerden die juist het tegenovergestelde laten zien. Dat geloof juist tot tolerantie leidt. John Locke, om maar iemand te noemen, was een pleitbezorger voor tolerantie en vrijheid, niet ondanks zijn geloof, maar vanwege zijn geloof. Desgewenst kan ik de indieners een nadere literatuurlijst overhandigen.
En het zou ook goed zijn om te erkennen dat alle overtuigingen intolerant kunnen zijn.
Voorzitter. Kunnen wij leven met verschil? Dat is de grote vraag, juist in een tijd waarin die verschillen eerder groter worden dan kleiner. Dan helpt het niet om zichtbare verschillen te verbieden, of achter de voordeur te stoppen. Dat kweekt zelfs democratische luiheid en versterkt het onvermogen om met verschillen om te gaan. Democraat ben je niet omdat je jezelf zo noemt. Democraat word je ook niet als je iedere keer een minderheid dwars kunt zitten omdat je toevallig in de meerderheid bent. Democraat word je als je, in navolging van John Stuart Mill, de verscheidenheid niet schuwt en de ruimte openlaat om grondig van elkaar van mening te verschillen. En democraat ben je als je in staat bent om de ruimte van een minderheid in te perken en besluit om het toch niet te doen.
In dat licht is deze wet alles behalve winst voor onze samenleving.
maandag 27 mei 2013
Geweldig gedocumenteerd, tegendraads en vrolijk
Uit de recensie van Aleid Truijens van het nieuwe boek van opvoedingshistorica Angela Scott Jongens zijn 't in de Volkskrant van 18 mei:
Boys will be boys. Lawaaiig, beweeglijk, druk. Overmoedig, opschepperig en brutaal. Met geen stok aan het huiswerk te krijgen, blind voor gevaar. Een plaag voor de leraar, een kwelling voor bezorgde moeders. [...] Nu, aan het begin van de 21ste eeuw, is de jongen een probleemgeval. Ouders, leerkrachten en pedagogen weten niet meer wat ze aan moeten met jongensgedrag. Het probleem met de jongen is dat hij zich, alle inspanningen ten spijt, maar niet wenst te gedragen als een meisje: coöperatief, invoelend en leergierig. Het meisje is de norm geworden, de jongen de hinderlijke afwijking.[...]
Een van de stellingen bij Crotts proefschrift luidde: 'Het diagnosticeren van drukke jongens als adhd'er kan gezien worden als een uitwas van het burgerlijk beschavingsoffensief.' Het boefje werd een patiënt. Zijn kwajongensgedrag diende te worden beteugeld. Eerst was hij ondeugend, toen onhandelbaar, en vervolgens pathologisch. Door het slikken van ritalinnetjes werd hij een stuk beter te verdragen.
Nu is er een publieksversie van Crotts proefschrift, met de al even rake titel Jongens zijn 't - Van Pietje Bell tot probleemgeval. [...] Crott [...] schrijft over haar ervaringen met haar leerlingen en vooral die met haar twee zonen, échte jongens, die zich niet in een keurslijf lieten persen en daardoor een moeizame onderwijscarrière hadden.
Aan het begin van de vorige eeuw kon de jongen nog een potje breken. [...] De jongen was ook toen al druk, lui en tot rottigheid geneigd, maar hem werd veel vergeven. Als hij was uitgeraasd, zou hij vanzelf een verantwoordelijke kostwinner worden. Ook zonder diploma.
Na de invoering van de Mammoetwet, in 1968, groeide het belang van diploma's. Bovendien kregen jongens op school concurrentie van meisjes, die nog niet zo dom bleken. Sterker, meisjes waren geknipt voor school, en de school voor hen. Tegen het eind van de vorige eeuw begonnen de meisjes de jongens te overtreffen. Ze raakten in de meerderheid op het vwo, bestormden het hoger onderwijs en veroverden eerbiedwaardige mannenberoepen als onderwijzer, arts en rechter. Jongens vormen nu de meerderheid op de laagste typen vmbo, in het speciaal onderwijs, en in ongeschoolde beroepen.
De anders zo competitief ingestelde jongens werden bepaald niet uitgedaagd door die overijverige meisjes. Hun gedrag bevestigde vooral dat school iets is voor braveriken, voor slijmerds en mietjes. Omdat de toekomstige rol van kostwinner en gezinshoofd hem werd ontnomen, raakte de jongen zijn gevoel van eigenwaarde, zijn doel in het leven, kwijt. En omdat machogedrag op school werd afgekeurd - en bestraft door de psycholoog met een label als adhd - moesten jongens hun manlijkheid in geperverteerde vorm uitleven op straat, met gangstergedrag en geschreeuw om 'respect!'.
Intussen werd, door de invoering van het 'studiehuis' en het 'nieuwe leren', met nadruk op zelfstandig leren, school steeds vervelender voor jongens. Puberjongens hebben sturing nodig, en duidelijke eisen. Werkstukjes maken en 'reflecteren' op hun gedrag is niet hun fort. Helaas stond er nog maar zelden een meester voor de klas. Zo'n meester die jongens leuk vinden, die wel in is voor een geintje, en wat herrie kan verdragen. Mannen gingen het onderwijs mijden.
Crott wijst niet rechtstreeks de hoofdschuldigen aan van de val van de jongen. Wel waren er in haar ogen twee ontwikkelingen in de 20ste eeuw die in het nadeel van jongens uitpakten: de vrouwenemancipatie en de diplomamaatschappij. Hoewel veel jongens een uitgesproken hekel hebben aan school - een gevangenis, ver van het echte leven - moesten ze er steeds meer jaren naar toe. Want zonder diploma word je 'niks'.
Moeders gingen werken en gaven thuis minder aandacht aan hun jongens. In de kinderopvang, waar vooral vrouwen opereren, wordt het jongetje al vroeg gekneed tot het gewenste model; avontuurlijk en ondernemend gedrag wordt afgekeurd. Op de basisschool gaat dat al net zo. Het aantal echtscheidingen nam toe, waardoor jongens steeds vaker de sturende, maar ook begripvolle en minder bangelijke inbreng van hun vader misten. Van vrouwen kun je niet zo goed leren hoe je een man wordt.
Dit alles mocht bovendien niet hardop worden gezegd, want de heersende opinie schreef voor dat jongens en meisjes - en vaders en moeders - gelijk waren, en dat seksespecifiek gedrag kon en moest worden afgeleerd. Jongens hadden meer af te leren dan meisjes. Hun agressie bijvoorbeeld. Pas de laatste jaren wint de gedachte terrein dat jongens en meisjes wel degelijk 'van nature' verschillen, en dat voor beiden een andere aanpak nodig is.
Ook Crott neigt naar die nature-gedachte. Jongens zijn 't, en dat rammen we er niet zomaar uit. Dat moeten we ook niet willen. Zij hoopt op meer begrip voor de jongensziel en op meer waardering voor mooie 'manlijke' eigenschappen als moed, enthousiasme en daadkracht. Láát die jongens nou even uitrazen en hun eigen mogelijkheden en beperkingen ontdekken. Maar leg wel grenzen op, daar hebben ze behoefte aan. Bestempel ze niet tot losers met een label. Dwing ze niet eindeloos tot schoolgang, als ze daar beroerd van worden.
Crott voelt wel iets voor naar sekse gescheiden onderwijs, waar jongens niet worden afgeleid door mooie meiden, en waar ze minder stoer hoeven te doen. Ook pleit ze voor de herinvoering van de ambachtsschool, waar alles draait om de praktijk. Op zo'n school, blijkt uit haar onderzoek, hebben jongens zich altijd thuis gevoeld. Ook op niet-intellectuele arbeid mag je trots zijn, en via de praktijk kun je tot grote hoogte stijgen. Daar zit zeker wat in. Waarom iemand die walgt van school aan zijn schoolbank vastketenen? Waarom mag iemand die liever dingen maakt dan dingen leert, zijn hart niet volgen? [...]
Dat Jongens zijn 't af en toe uitnodigt tot tegensputteren, maakt het betoog niet minder waardevol. Elk interessant pleidooi doet dat. Crott schreef een geweldig gedocumenteerd, tegendraads en vrolijk boek, dat op alle pabo's en lerarenopleidingen tot de lesstof mag behoren.
vrijdag 8 maart 2013
"Wat mooi en aantrekkelijk is aan Europa, is te danken aan de kerk"
Een teug gezond verstand: blogbericht van Liesbeth Wytzes (1957), redacteur Nederland van Elsevier.
donderdag 7 maart 2013
zondag 3 maart 2013
Hoe komt het toch...
In het Nederlands Dagblad (hier - achter de paywall - de hele column) vraagt Govert Buijs, bijzonder hoogleraar politieke filosofie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, zich af hoe het komt dat "bij ons [...] de definitie van paus [...] niet verder [komt] dan ‘een gefrustreerde ouwe sul die tegen condooms en homo’s is’". Hij vertelt hoe hijzelf tijdens een cursus over 'rechtvaardigheid', naast "het kleine clubje Harvard-hoogleraren (Rawls, Nozick, etc.) waartoe Nederlandse intellectuelen zich doorgaans beperken bij dit thema", ook de encycliek Caritas in Veritate (Liefde in waarheid) van de paus citeerde.
Bij herlezing raakte ik opnieuw onder de indruk. Dat was ook de ervaring van studenten (komend vanuit heel verschillende achtergronden). Wat een diepgang en wat een brede, waarlijk wereldwijde visie! Benedictus spreekt over de ontwikkeling van de mensheid, over globalisering, de financiële crisis, de verhouding van arm en rijk wereldwijd, over recht op voedsel en water, over markt en moraal. De algehele toon is die van hoop, solidariteit en verantwoordelijkheid – niet precies wat je zou verwachten van een ‘ouwe sul’.
Waarom weten we dit niet, vroegen studenten. ‘Ik schaam me eigenlijk’, zei iemand, ‘dat ik deze man zo verkeerd heb beoordeeld.’ Hoe kan dit zo?
Al denkend hierover schetste ik, als goed-protestantse jongen, het volgende achtergrondplaatje.
In Nederland, dat kleine halfverdronken lapje grond ergens in het noordwesten van Europa, klit een bepaald slag mensen even opzichtig als knus tezamen: Verlicht-seculieren (in de Engelstalige wereld vaak ‘enlightened liberals’ genoemd). Misschien, als je ze allemaal in de wereld bij elkaar optelt, kom je – en dan tellen we echt heel royaal – op een 100 miljoen mensen. Op zichzelf is daar niets mis mee, er zijn allerlei groepen in de wereld. Maar dit kleine groepje mensen heeft veel last, zeker in Nederland, van de merkwaardige gedachte dat men toch wel de voorhoede van de mensheid vormt, het beste wat de geschiedenis heeft voortgebracht. Bovendien lijken ze allemaal ook erg op elkaar: weldoorvoed, hoogopgeleid, goed verzekerd, goede baan.
De besten onder hen hebben in elk geval nog één hoog beginsel: de vrijheid van het individu. Anderen zijn zo verwend, dat ze zich de luxe toemeten helemaal geen hogere waarheden meer aan te hangen, zwelgend in een vaag postmodern cynisme. Een gemiddelde Nederlandse jongere komt in de publieke sfeer tijdens zijn of haar leven vooral deze laatsten veel tegen. Dat komt omdat deze mensen hier nu eenmaal zo knus samengeklit zijn.
Wat is een paus nu voor iemand?
Hij is geroepen om herder, geestelijk begeleider, te zijn van meer dan één miljard mensen. Die enorme schare kent niet de saaie, comfortabele, goedverzekerde eenvormigheid van die 100 miljoen ‘enlightened liberals’. Onder hen bevinden zich ondervoede kinderen in Afrika, opgejaagde pubers in gewelddadige favela’s in Brazilië, oude, krom gewerkte vrouwen in de Oekraïne, én her en der ook mensen die jaarlijks vele miljoenen op hun bankrekening kunnen bijschrijven, bankiers en zakenmensen, politici en arbeiders, kleine zelfstandigen en gehandicapten, analfabeten én topwetenschappers in allerlei vakgebieden.
Als een paus spreekt, spreekt hij voor en tot die allen.
zaterdag 2 maart 2013
Noble Lies
Lezenswaardige column van de zichzelf ex-katholiek noemde Brendan O'Neill in de Britse Telegraph. De laatste regels:
These days, anyone who insists on getting the facts straight about Catholic institutions is accused of being a pedant, someone annoyingly and peskily committed to historical accuracy rather than to the grander goal of making the Catholic Church appear as rotten and warped as possible, regardless of the facts. Yet those of us, even atheists like me, who are genuinely interested in truth and justice should definitely be concerned that films and news reports may have left the public with the mistaken belief that women in Magdalene laundries were stripped and beaten and that thousands of Irish and American children were raped by priests.
Catholic-bashers frequently accuse the Catholic religion of promoting a childish narrative of good and evil that is immune to factual evidence. Yet they do precisely the same, in the service of their fashionable and irrational new religion of anti-Catholicism.
zaterdag 23 februari 2013
"Niet helemaal duidelijk is waarom liberale, socialistische of atheïstische denkbeelden niet óók achter de voordeur horen"
Fel, interessant stuk van historicus Charles van den Broek op opiniestukken.nl.
maandag 28 januari 2013
Hoe de "ratzingeriaanse marxisten" zich bekeerden tot de antropologische visie van B16
Artikel van Sandro Magister in L'Espresso (in het Engels).
maandag 21 januari 2013
"Als de paus geen enkele autoriteit voor je vertegenwoordigt, zou je daar toch schouderophalend en hoofdschuddend aan voorbij kunnen gaan"
Niet oninteressant artikel van Sander van Walsum, chef van de opinieredactie van de Volkskrant.
Waarom maakt men zich in 2013 nog zo druk om wat de toch al lang achterhaalde katholieke Kerk zegt?
Misschien heeft het hier mee te maken:
Waarom maakt men zich in 2013 nog zo druk om wat de toch al lang achterhaalde katholieke Kerk zegt?
Misschien heeft het hier mee te maken:
In zijn aantekeningen voor De demonen zegt Dostojevski: “Het geloof kan herleid worden tot dit beangstigende probleem: kan een erudiete mens, een Europeaan van onze tijd, geloven, echt geloven, in de godheid van de zoon van God, Jezus Christus?” Op het niveau van een dergelijke vraag speelt de religieuze problematiek zich voortaan af: in ieder geval, voor elk individu dat dit nieuws heeft vernomen, poneert het simpele feit dat er ook maar een enkele mens zou zijn die verklaart: “God is mens geworden”, een radicaal en niet weg te denken probleem voor het religieuze leven van de mensheid.
Kierkegaard noteert in zijn Dagboek: “Menselijk gesproken is er geen groter schandaal dan het onopgelost laten van heel het probleem rond Christus. De waarheid is dat men het christelijk gebod: ‘jij moet’, totaal heeft vergeten. Dat het christelijk geloof je verkondigd is, betekent dat jij een standpunt ten aanzien van Christus moet innemen. Hij, of het feit dat Hij bestaat, of het feit dat Hij bestaan heeft, is de beslissing van heel het bestaan”. Bepaalde oproepen zijn zo radicaal, dat de mens die ze heeft vernomen, wil hij als mens handelen, ze onmogelijk kan uitschakelen of censureren. Hij kan niet anders dan ja of nee zeggen. Het feit dat het nieuws van een mens die verklaard heeft “Ik ben God” hem heeft bereikt, kan een mens niet onverschillig laten; hij zal moeten proberen tot de overtuiging te komen dat dit bericht waar is, of vals. Een mens kan niet passief accepteren dat hij wordt afgebracht, afgeleid van een probleem van dit soort; het is in die zin dat Kierkegaard het woord “schandaal” gebruikt, volgens zijn Griekse etymologie: skandalon = beletsel.
De mens die zich meteen of langzamerhand zou laten wegleiden van de mogelijkheid om zich een persoonlijke mening te vormen over het probleem van Christus, zou zichzelf beletten mens te zijn. Terloops zou ik willen aanstippen dat men ervan overtuigd kan zijn een christelijk leven te leiden, opgenomen als men is in wat ik een “christelijke schare” zou willen noemen, zonder dat men dit probleem werkelijk voor zichzelf heeft opgelost, zonder dat de eigen persoon van dit beletsel werd bevrijd [deze mogelijkheid is in de huidige Nederlandse samenleving sterk gereduceerd -vh].
Een feit heeft iets onvermijdelijks. In zoverre het feit een belangrijke inhoud heeft, zal de mens die eraan voorbijgaat, met de aanhoudende en irrationele verstrooidheid waartoe hij op paradoxale wijze in staat is, in zijn menselijke persoonlijkheid ernstig misvormd worden. Als iemand een bestelwagen bestuurt op een twee meter brede baan en die baan opeens door een aardverschuiving versperd is, zou die chauffeur niet verder kunnen en zou hij alles in het werk moeten stellen om een oplossing te vinden. Hij zou geconfronteerd worden met wat Kierkegaard in de geciteerde tekst een “moeten” noemde, een imperatief, een probleem dat opgelost moet worden.
Welnu, de christelijke imperatief is dat de inhoud van de boodschap zich poneert als een feit. Dit kan nooit voldoende onderstreept worden. Wegens de tweeslachtigheid en de zwakheid ook van de christenen, heeft een verraderlijke culturele oneerlijkheid de verspreiding mogelijk gemaakt van een vaag idee van het christendom als een discours, een doctrine, en bijgevolg misschien een fabel of een moraal. Nee: het is voor alles een feit, een gebeurtenis, een mens die binnengetreden is in het menselijk geslacht.
De imperatief betreft echter ook een ander aspect van het feit: de komst van deze mens is een boodschap die tot op heden is overgeleverd, deze gebeurtenis is tot op heden verkondigd, aangekondigd, als de gebeurtenis van een Aanwezigheid. Dat een mens heeft gezegd: “Ik ben God”, en dat hiernaar verwezen wordt als naar een aanwezig feit, is iets dat op overweldigende wijze een persoonlijke opstelling vergt. Men kan erom glimlachen, men kan besluiten zich er niet mee in te laten; maar dat zal dan betekenen dat men het probleem in negatieve zin heeft willen oplossen, dat men geen acte heeft willen nemen van een voorstel waarvan de termen door geen menselijke verbeelding overtroffen kunnen worden.
Dit is de reden waarom de maatschappij zo dikwijls niet wil weten van deze verkondiging, ze wil verbannen naar het kerkgebouw, naar het geweten. Wat stoort is juist de perceptie van de enormiteit van de termen van het probleem: dat Hij bestaan heeft of niet bestaan heeft; of beter: vaststellen of niet vaststellen dat Hij is of bestaan heeft; dát is de grootste beslissing van het leven. Geen andere gewichtige keuze die de samenleving kan voorstellen of die de mens kan bedenken, heeft deze waarde. En dit klinkt als iets wat je opgelegd wordt; de inhoud van het christendom bevestigen, lijkt een vorm van despotisme. Maar iets verkondigen wat gebeurd is, hoe groot het ook zijn mag – is dat despotisme? (L. Giussani, Aan de oorsprong van wat het christendom beweert, hoofdstuk 3, paragraaf 3)
donderdag 17 januari 2013
Dat het gezond verstand nu verdedigd moet worden door een comédienne bewijst hoe karikaturaal de democratische politiek in het Westen aan het worden is
Opinie-artikel van historicus Dirk Jan van Baar in de Volkskrant.
vrijdag 28 december 2012
"Het heeft mogelijk ook met onze diepgaande onzekerheid te maken"
Genuanceerd artikel van historicus Jan Dirk Snel over de 'paus-hysterie' in de Volkskrant.
De slotalinea (maar lees het hele stuk):
De slotalinea (maar lees het hele stuk):
En daarbij is de vraag van belang wat de menselijke natuur is en wat die over onze bestemming als mensen zegt. Want daarin zou weleens de diepste oorzaak kunnen zitten: de richtingloosheid van onze huidige cultuur. Heeft onze cultuur nog wel rationele grondslagen? Heeft onze moraal nog wel een onderbouwing? Of kan die alleen door verbale intimidatie gehandhaafd worden?
donderdag 27 december 2012
Polderhelden
Nog een blogje van Herman Meijer op De Dagelijkse Standaard over de 'pausrel' van afgelopen weekend.
zaterdag 10 november 2012
donderdag 4 oktober 2012
Stukje christendom dringt door in DWDD
Joost Zwagerman licht op de Nederlandse tv - snel sprekend waardoor hij niet onderbroken kan worden - Andy Warhol's Laatste avondmaal toe, dat binnenkort in Amsterdam te zien is.
dinsdag 24 juli 2012
Daar gaat weer een stukje vrijheid
Uitstekend commentaar van Roelof Bouwman in HP/De Tijd over de Straatsburgse uitspraak dat de SGP vrouwen moet toelaten op de kieslijsten.
De laatste alinea:
De laatste alinea:
In essentie zijn de uitspraken van de Hoge Raad en het Europees Hof een uitvloeisel van een uit de jaren zestig en zeventig daterend misverstand dat – helaas – nog altijd breed leeft. Want het gelijkheidsbeginsel is niet bedoeld om het onderlinge verkeer tussen burgers mee te belasten, maar om die burgers te garanderen dat ze door de overheid gelijk worden behandeld. Alle andere interpretaties führen zum Teufel en de SGP is waarachtig niet de enige club die zich daar niet thuis zal voelen.
donderdag 19 juli 2012
"We do not really want a religion that is right where we are right. What we want is a religion that is right where we are wrong"
Dit aforisme van G.K. Chesterton verklaart misschien de door columnist Ross Douthat in (nota bene) The New York Times gesignaleerde dramatische leegloop van het 'vrijzinnige' christendom.
Zie over dit verschijnsel ook bijv. het artikel Christianity Lite van Mary Eberstadt in First Things van een tijdje terug.
Zie over dit verschijnsel ook bijv. het artikel Christianity Lite van Mary Eberstadt in First Things van een tijdje terug.
Abonneren op:
Posts (Atom)