dinsdag 27 juli 2010

Breviatio manus en kindermisbruik

In het KN wordt de afgelopen weken een hele discussie gevoerd over het Tweede Vaticaans Concilie.
Ik vrees dat ons taalgebied een beetje te klein is (misschien geworden is) om dit soort grote wereldkerkelijke thema's adequaat bij de horens te vatten. De discussie kan zeker niet enkel op grond van Nederlands materiaal gevoerd worden. Minstens "alles van Ratzinger" (inclusief de Catechismus van de Katholieke Kerk), de intelligente analyses uit Iota unum van Romano Amerio, en de normatieve uitspraken van paus Benedictus over de hermeneutiek van de continuïteit moeten erbij betrokken worden.
Elke tekst heeft een context nodig, en de teksten van Vaticanum II kunnen alleen zinvol gelezen worden binnen de context van 1) de katholieke traditie als geheel, en 2) een levendige, positieve "Kerk-ervaring" (excuus voor het onfraaie woord, er schiet me even niets beters te binnen) in het heden (want zelfs de orthodoxie, het hebben van de juiste leer, "redt" op zichzelf niet).

Feit is dat er rond en na het Tweede Vaticaans Concilie in de Kerk een - wat Amerio noemt - breviatio manus Domini heeft plaatsgevonden: de Kerk nam haar grenzenstellende en ook straffende taak veel minder waar. Zie voor een interessant voorbeeld het volgende citaat uit de recente, door de Congregatie voor de geloofsleer voorbereide, Historische inleiding bij de deze maand vernieuwd uitgebrachte tekst van de Normen betreffende zeer ernstige misdrijven:
The 1922 Instruction was given as needed to bishops who had to deal with particular cases concerning solicitation, clerical homosexuality, sexual abuse of children and bestiality. In 1962, Blessed Pope John XXIII authorised a reprint of the 1922 Instruction, with a small section added regarding the administrative procedures to be used in those cases in which religious clerics were involved. Copies of the 1962 re-print were meant to be given to the Bishops gathering for the Second Vatican Council (1962-1965). A few copies of this re-print were handed out to bishops who, in the meantime, needed to process cases reserved to the Holy Office but, most of the copies were never distributed.
The reforms proposed by the Second Vatican Council required a reform of the 1917 Code of Canon Law and of the Roman Curia. The period between 1965 and 1983 (the year when the new Latin Code of Canon Law appeared) was marked by differing trends in canonical scholarship as to the scope of canonical penal law and the need for a de-centralized approach to cases with emphasis on the authority and discretion of the local bishops. A “pastoral attitude” to misconduct was preferred and canonical processes were thought by some to be anachronistic. A “therapeutic model” often prevailed in dealing with clerical misconduct. The bishop was expected to “heal” rather than “punish”. An over-optimistic idea of the benefits of psychological therapy guided many decisions concerning diocesan or religious personnel, sometimes without adequate regard for the possibility of recidivism.
Hier zien we hoe een bepaalde "pastorale benadering" (ten onrechte als tegengesteld beschouwd aan "orthodox" of "canoniek") ervoor gezorgd heeft dat er vanaf het Concilie tot 1983, de facto geen kerkelijke wetgeving en procedures voor handen waren voor zeer ernstige misdrijven als kindermisbruik door priesters. Die was er wel voor het Concilie - en weer sinds 1983 en de recente normen. Het grootste deel van de misbruikzaken speelt in de jaren zestig en zeventig (natuurlijk ook vanwege de sexuele revolutie in de samenleving).
In de Kerk kan "pastoraal" nooit tegengesteld zijn aan "orthodox". Je kunt pas pastoraal of missionair zijn als je er - uit je eigen ervaring - van overtuigd bent dat de Kerk (inclusief haar leer en discipline) waar en goed is voor de mens.

1 opmerking:

  1. Orthodoxie is mijns inziens een teken van trouw aan Christus, Zijn instellingen, de Christelijke Leer en de Geboden. Het is opvallend dat Heterodoxie precies tegenover dát staat: trouw aan Christus. Begrijp mij niet verkeerd: ook een te ver doorgevoerde vorm van orthodoxie kan nadelig uitpakken. Nogal wat scheurmakers waren erg orthodox. Ook hier moet er maat worden gehouden. Christus laat in het H.Evangelie zien dat orthodoxie loont, met hier en daar een lichte aanpassing. Dat geldt net zoals bij het begrip "Pastoraal bezig zijn" als bij het begrip orthodoxie. Alles kan overdreven worden. Er moet maat worden gehouden, zonder de een of de ander te laten onderdoen en zonder de duidelijkheid te ondergraven.

    BeantwoordenVerwijderen