woensdag 30 maart 2011

Biechten, +1

Op vrijdag 25 maart ontving paus Benedictus in audiëntie de deelnemers aan de Cursus over het forum internum die jaarlijks door de Apostolische Penitentiarie in Rome georganiseerd wordt voor transeunte diakens en jonge priesters, ter voorbereiding op hun werk als biechtvader.
Hij zei hun het volgende (onze vertaling):
Graag zou ik met u stil willen staan bij een aspect [van het boetesacrament] dat soms onvoldoende aandacht krijgt, maar van groot geestelijk en pastoraal belang is: de pedagogische waarde van de sacramentele biecht.
Het is altijd nodig de objectiviteit van de effecten van het sacrament en zijn juiste viering volgens de normen van de Ritus van het Boetesacrament te onderstrepen; dit neemt niet weg dat het nuttig is ook na te denken over hoe het het geloof kan opvoeden, zowel van de bedienaar als van de boeteling. De trouwe en grootmoedige beschikbaarheid van de priesters om biecht te horen, naar het voorbeeld van de grote heiligen van de geschiedenis, van de heilige Johannes Maria Vianney tot de heilige Johannes Bosco, van de heilige Josemaría Escrivá tot de heilige pater Pio van Pietrelcina, van de heilige Giuseppe Cafasso tot de heilige Leopoldus Mandić, toont ons allen hoe de biechtstoel een werkelijke “plaats” van heiliging kan zijn.
Hoe voedt het sacrament van de biecht ons op? In welke zin heeft zijn viering een pedagogische waarde, in de eerste plaats voor de bedienaren zelf? We zouden kunnen beginnen met te erkennen dat de priesterlijke zending een uniek en bevoorrecht uitkijkpunt vormt vanwaaruit dagelijks de pracht van de goddelijke barmhartigheid beschouwd kan worden. Hoe dikwijls is de priester, in de viering van het sacrament van de biecht, niet getuige van echte wonderen van bekering, die de “ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon” (encycliek Deus caritas est, 1) vernieuwen en zo zijn geloof versterken? Uiteindelijk betekent biechthoren getuige zijn van evenveel “geloofsbelijdenissen” als er biechtelingen zijn, en de werkzaamheid van de barmhartige God beschouwen in de geschiedenis, van dichtbij de heilseffecten aanraken van het kruis en de verrijzenis van Christus, te allen tijde en voor elke mens. Niet zelden worden we geconfronteerd met echte existentiële en geestelijke drama’s die geen antwoord vinden in woorden van mensen, maar worden omarmd en opgenomen door de goddelijke Liefde die vergeeft en omvormt: “Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw” (Is 1,18). De afgrond van het menselijk hart kennen en in zekere zin bezoeken, ook in zijn duistere aspecten, stelt aan de ene kant het mens-zijn en het geloof van de priester zelf op de proef, maar voedt aan de andere kant zijn zekerheid dat het laatste woord over het kwaad van de mens en van de geschiedenis aan God is, aan zijn Barmhartigheid, die in staat is alle dingen nieuw te maken (vgl. Ap 21,5). Hoeveel kan de priester verder leren van voorbeeldige boetelingen door hun geestelijke leven, de ernst waarmee ze hun gewetensonderzoek verrichten, de eenvoud waarmee ze hun eigen zonde erkennen en hun gehoorzaamheid aan het onderricht van de Kerk en de aanwijzingen van de biechtvader. Door het boetesacrament toe te dienen kunnen we diepe lessen ontvangen van nederigheid en geloof! De priester wordt er krachtig door opgeroepen zich meer bewust te worden van zijn eigen identiteit. Nooit zouden we enkel uit kracht van ons mens-zijn onze broeders en zusters de biecht kunnen afnemen! Als zij tot ons naderen is dat enkel omdat we priesters zijn, geconfigureerd aan Christus, de Eeuwige Hogepriester, en bekwaam zijn gemaakt om te handelen in zijn Naam en in zijn Persoon, om werkelijk God aanwezig te stellen die vergeeft, vernieuwt en omvormt. De viering van het boetesacrament heeft een pedagogische waarde voor de priester, voor zijn geloof, voor de waarheid en de armoede van zijn persoon, en voedt in hem het bewustzijn van zijn sacramentele identiteit.
Wat is de pedagogische waarde van het boetesacrament voor de boetelingen? We moeten beginnen met te zeggen dat die allereerst bestaat uit de werking van de genade en de objectieve effecten van het sacrament op de ziel van de gelovige. Zeker is dat de sacramentele verzoening een van de momenten is waarop onze persoonlijke vrijheid en ons zelf-bewustzijn geroepen zijn zich bijzonder duidelijk uit te drukken. Misschien is het ook hierom dat, in een tijdperk van relativisme en bijgevolg verminderd besef van het eigen ‘zijn’, ook de sacramentele praktijk verzwakt is. Het gewetensonderzoek heeft een belangrijke pedagogische waarde: zij voedt ertoe op oprecht naar het eigen bestaan te kijken, het te toetsen aan de waarheid van het Evangelie en het te vergelijken niet enkel met menselijke maatstaven, maar met die van de Openbaring. De toetsing aan de tien geboden, aan de zaligsprekingen en, vooral, aan het gebod van de liefde, vormt de eerste grote “school van boetedoening”.
In onze tijd, gekenmerkt door lawaai, afleiding en eenzaamheid, kan het gesprek tussen boeteling en biechtvader een van de weinige, zo niet de enige gelegenheid zijn dat er werkelijk en diep naar je geluisterd wordt. Dierbare priesters, vergeet niet om voldoende ruimte te geven aan de toediening van het boetesacrament in de biechtstoel: ook ontvangen en aanhoord worden vormt een menselijk teken van de gastvrijheid en de goedheid van God jegens zijn kinderen. Vervolgens voedt de volledige belijdenis van de eigen zonden de boeteling op tot nederigheid, tot de erkenning van eigen zwakheid, en tegelijkertijd tot het bewustzijn van de noodzaak van Gods vergiffenis en tot het vertrouwen dat de goddelijke genade ons leven kan omvormen. Zo is ook luisteren naar de waarschuwingen en raadgevingen van de biechtvader belangrijk voor ons oordeel over onze handelingen, voor onze geestelijke weg en innerlijke genezing. Laten we niet vergeten hoeveel bekeringen en hoeveel werkelijk heilige levens begonnen zijn in een biechtstoel! De aanvaarding van de penitentie en het aanhoren van de woorden “Ik ontsla u van uw zonden” zijn, tenslotte, een echte school van liefde en hoop, die voert tot een volledig vertrouwen in de Liefde-God die zich in Christus geopenbaard heeft, tot verantwoordelijkheid en inspanning voor een voortdurende bekering.
Beste priesters, allereerst zelf de goddelijke Barmhartigheid ervaren en er de nederige instrumenten van zijn, voedt ons op tot een steeds trouwere viering van het boetesacrament en tot een diepe dankbaarheid jegens God, die “ons het dienstwerk van de verzoening heeft toevertrouwd” (1 Kor 5, 18).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten