1. De brief kent een exclusieve focus op "clericaal" misbruik enerzijds ("seksueel misbruik van kinderen en (jong)volwassenen door priesters, paters en zusters"; "schanddaden die door medekatholieken in het ambt anderen zijn aangedaan") en goeddoende leken anderzijds ("Wij denken aan de talloze generaties gelovigen, kunstenaars, wetenschappers, weldoeners en politici die geïnspireerd door hun katholiek geloof hebben bijgedragen aan de verbetering van de wereld"). Dit doet geen recht aan de werkelijkheid. Hier blijkt de noodzaak van de door Benedictus XVI gewenste "hermeneutiek van de priesterlijke continuïteit". De formuleringen in de brief laten alle ruimte voor een niet-katholiek standpunt omtrent het wezenlijke belang van het gewijde priesterschap in de Kerk.
2. De brief bevat geen duidelijke oproep tot eerlijke en volledige media-aandacht, die voor een goed begrip en adequate behandeling van de affaire noodzakelijk is en op dit moment ten enen male ontbreekt.
3. De brief bevat geen steunbetuiging, rept zelfs met geen woord over de strijd die de paus aan het voeren is voor een bewustere en heiligere Kerk (een zwijgen dat minder vergeeflijk is nu de media suggereren dat hij het probleem is in plaats van "deel van de oplossing").
4. Maar met name met de volgende alinea kan moeilijk ingestemd worden:
Vele meer of minder betrokken katholieken keren de kerk de rug toe: uit schaamte, verontwaardiging of woede. Deze emoties zijn authentiek en begrijpelijk. Wij delen deze gevoelens. Maar wij blijven katholiek en hopen dat velen hetzelfde zullen doen. Om de wonden die zijn geslagen te helpen verbinden. Om te helpen voorkomen dat wat gebeurd is, opnieuw gebeurt. En om oog te houden voor het vele goede dat door de katholieke kerk en katholieke gelovigen ook gedaan is en wordt.Dit riekt naar donatisme en pelagianisme.
Ten eerste zijn we niet katholiek (en zeker blijven we het niet) omdat katholieken zulke goede mensen zijn en de Kerk zulke mooie dingen gedaan heeft, maar omdat Christus, die je alleen in de Kerk kunt leren kennen, de waarheid is zonder welke we niet meer kunnen leven ("Heer, waarheen zouden wij gaan, alleen Gij hebt woorden van eeuwig leven").
Ten tweede kun je best iets definitiefs zeggen over je katholiek zijn (je huidige erkenning van Christus' waarheid, je huidige verlangen in eenheid te zijn met de Kerk), maar moeilijk over je katholiek blijven. Je kunt zeggen: wij willen, verlangen, hopen ("met Gods genade") katholiek te blijven. Maar het "Al zullen allen U verloochenen, ik zal U niet verloochenen" heeft weinig benen om op te staan.
Tenslotte blijven we niet in de Kerk, in eerste instantie, om allerlei goeie dingen te doen (dat kan elders ook), maar eenvoudigweg om Christus niet kwijt te raken.
Zie ook Wat pretendeert de Kerk eigenlijk?
Veel verstandiger en "katholieker" lijkt me de formulering van het Franse appèl aan de waarheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten