1. [...] De parlementsleden waren [geen] getrainde historici of geroutineerde godsdienstsociologen. Ze vonden het niet nodig om wetenschappelijk onderzoek te laten voorafgaan aan hun commissie. Ze vonden het ook niet nodig om de problematiek in zijn tijd te plaatsen. De problematiek van seks in de Kerk is echter bij uitstek historisch, de meeste feiten gebeurden dertig jaar geleden of vroeger. En in diezelfde periode waren er ook soortgelijke verhalen over vrijzinnige instellingen, zoals Vrij en Vrolijk, en ook in communes gebeurde wel eens wat. Het werd toen vergoelijkt deels omdat men de gevolgen van pedofilie niet goed kende, deels om ideologische redenen. Maar de Commissie koppelde de situatie van de Kerk niet terug naar de situatie in de hele samenleving van toen. Ze beoordeelde misstanden, die vooral dertig jaar geleden in één maatschappelijke organisatie opgeld maakten, met de normen van nu. En in hun toepassing van hedendaagse normen keek ze slechts naar één godsdienst, de katholieke. Over mogelijke misstanden bij in de islamitische religie [in Nederland: in protestantse, humanistische en overheidsinstellingen -vh] wordt niet gerept. In haar doelstelling om te verklaren waarom de hele samenleving zo weinig van dit seksueel misbruik heeft gemerkt is de Commissie niet geslaagd.Zie ook ons eerdere RK sexueel misbruik en N.a.v. de onderzoeksaanbeveling van Deetman.
Komt daar nog bij dat het meeste seksueel misbruik helemaal niet voorkomt in de Kerk, maar in het gezin: de percentages van de Vertrouwensartsencentra en Child Focus variëren terzake van 65% tot 85%. Als het de parlementsleden echt te doen was om de strijd tegen het seksueel misbruik, dan was het heel riskant om zich te steunen op een atypische sector als de Kerk. Een sector waar het grootste misbruik zo'n dertig jaar geleden op zijn hoogtepunt scheen en een sector die relatief gezien weinig zaken had. En die bovendien erg atypische zaken had, bijna allemaal homoseksueel, terwijl het misbruik overal elders vooral heteroseksueel was. Dat was van in het begin geweten.
Daarom had de Commissie beter andere getuigen gekozen, beter meer tijd in andere sectoren gestoken. Maar dat gebeurde niet. De parlementsleden konden dus niet anders dan amateuristisch en partijdig te werk gaan.
2. Zeker in het begin leek de Commissie niet zozeer een Commissie tegen Seksueel Misbruik, maar eerder een Commissie tegen de Kerk. Nogal wat parlementsleden gebruikten het Commissiewerk om de Kerk te bashen en om schadevergoeding voor de slachtoffers van de Kerk te eisen, hoewel ze daar niet voor bevoegd zijn. Anderen legden een verband tussen pedofiele pastoors en het kerkelijke celibaat. Wat betwistbaar is omdat het meeste seksueel misbruik nu net bij gehuwden en niet bij alleenstaanden voorkomt en omdat men de oorzaken van pedofilie nog niet echt helemaal kent. Dat kwam allemaal nogal partijdig over.
Sommige verdedigers van de rechten van verdachten, die vinden dat iedere verdachte altijd recht heeft op bijstand door een advocaat, pikten het niet dat de bisschoppen voor hun getuigenis door de Commissie... een advocaat hadden geraadpleegd.
En door bepaalde commissieleden wil je als verdachte liever niet verhoord worden! Bovendien: "Als rechter zou een aantal commissieleden om de haverklap gewraakt worden wegens partijdigheid", zo zegde iemand van het Openbaar ministerie na zijn getuigenis.
Naarmate de tijd verstreek werden de meeste Commissieleden kalmer, milder en rationeler tegenover de Kerk. Maar uiteindelijk blijft de partijdigheid toch nog wat te veel doorwerken in het eindrapport. De Commissie had een paar van haar initiële gebreken kunnen rechttrekken in de geplande opvolgingscommissie, maar die moet blijkbaar alleen maar dienen om arbitrage tussen de Kerk en de slachtoffers mogelijk te maken.
3. [...] Enerzijds kreeg het openbaar ministerie bakken kritiek wegens een vermeende "te lakse houding", die overigens niet blijkt uit het beschikbare cijfermateriaal. Anderzijds werd aan de Kerk verweten dat ze met de Commissie-Adriaenssens via een protocol een "private justitie" zou uitbouwen en dus een inbreuk zou plegen op het vervolgingsmonopolie van de parketten. [...]
Toen de Nederlandse Commissie-Deetman, de evenknie van de Belgische Commissie-Adriaenssens, op een identieke manier bleek te werken als de Commissie-Adriaenssens, was er geen kritiek meer. [...]
7. Dat een mogelijke opvolgingscommissie alleen maar moet dienen om de arbitrage tussen de Kerk en haar slachtoffers te organiseren, kan een partijdige indruk wekken. Het ene zinnetje dat ook "andere niet-kerkelijke organisaties" zich hierbij kunnen aansluiten volstaat vermoedelijk niet om die indruk weg te nemen. En door het parlement zelf deze commissie op poten te laten zetten, flirt de Kamercommissie Seksueel Misbruik met de grenzen van de scheiding tussen Kerk en staat.
Het blijft bovendien verbazen hoe sommige parlementsleden dit arbitrage-orgaan zien. Zo zegde een Commissielid letterlijk dat de pedofiele feiten wat hem betreft "niet zo volledig bewezen hoeven te zijn" om een schadevergoeding te krijgen.
De Kerk moet dit arbitragevoorstel overigens niet volgen, ze is tot niet meer verplicht dan iedere andere organisatie of burger. Maar de Kamercommissie werkt anderzijds wél een voorstel uit dat door de Antwerpse bisschop Johan Bonny zelf is gesuggereerd.
Toch kan dit "collectief aansprakelijk stellen" vragen oproepen. Was het nu net geen verdienste van de Franse revolutie dat men is afgestapt van collectieve verantwoordelijkheden en aansprakelijkheden om ze te vervangen door ieders individuele verantwoordelijkheid? Hoever wil de Kamercommissie gaan bij de invulling van die "collectieve verantwoordelijkheid"? Of anders geformuleerd: hoe reactionair wil de Kamercommissie worden? Zijn in haar visie ook "de" moslims collectief financieel aansprakelijk voor de aanslagen die enkelingen uit naam van de islam plegen? Voert ons dit allemaal niet wat ver? De Commissieleden hadden deze vragen kunnen stellen in plaats van er automatisch van uit te gaan dat ze gedreven zijn door een progressief elan.
8. Is de Commissie nu een gemiste kans?
Nee, omdat ze een massa nieuwe informatie heeft ingezameld en zo de basis vormt voor verder onderzoek. Nee, omdat ze in bepaalde sectoren aan de oom heeft geschud en dat was dringend nodig.
Ja, omdat ze zich te veel en te eenzijdig gefocust heeft op de Kerk en te weinig op de andere sectoren waar de situatie momenteel veel erger is. Ja, omdat ze de zaken te amateuristisch en te emotioneel heeft aangepakt. De Commissie was te veel een bezigheidstherapie voor parlementsleden die zonder regering geen wetgevend werk durven doen.
maandag 11 april 2011
Belgisch Kameronderzoek naar RK sexueel misbruik: "Amateuristisch en partijdig"
In de Gazet van Antwerpen bespreekt de rechtsdeskundige van die krant John de Wit zeer uitvoerig de besluiten van de Belgische Kamercommissie Seksueel Misbruik, die moest nagaan hoe sexueel misbruik in de Kerk mogelijk was geweest en hoe dit misbruik in de toekomst ook in andere sectoren kan worden voorkomen. En hij plaatst er enkele ferme kanttekeningen bij die ook voor de Nederlandse situatie (commissie-Deetman, eventuele Kamercommissie) relevant zijn:
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten