maandag 8 maart 2010

De Kerk, de regels, de duivel en Mc 6,31

Nog een paar opmerkingen n.a.v. de 'communierel' in het Bossche bisdom.

1. Het Christendom is geen ethisch systeem, of tenminste niet voornamelijk, niet in eerste instantie. Het Christendom is een gebeurtenis, is de verkondiging dat God mens is geworden om alle mensen vrij te maken.
De zedenleer van de Kerk is niets meer of minder dan de natuurwet beter begrepen, tot vervulling gebracht (vgl. Mt 5,17 en Deus caritas est 12: "Het eigenlijk nieuwe van het Nieuwe Testament, zijn niet zozeer de ideeën, maar de figuur van Christus zelf, die aan de gedachten vlees en bloed, een ongehoord realisme geeft"). Vandaar ook dat de katholieke zedenleer doorgaans een "aha-reactie" oproept: "nogal wiedes".
Het beslist nieuwe van de "wet van de genade" is dat met Christus de al geldende moraal mogelijk en eenvoudig wordt, door het feit dat het belangrijkste (Christus zelf, niet de vervulling van een wet) er al is - een voortdurend vergevende en opbouwende aanwezigheid. Dit is overigens zonder een levende ervaring in de Kerk niet te begrijpen.
Het Christendom willen reduceren tot een (voornamelijk of zuiver) ethisch systeem ("misschien hebben we de waarheid niet (helemaal), maar we gedragen ons tenminste") is een voortdurende verleiding en sinds Luther en Kant in het Westen algemene mentaliteit, zelfs binnen de katholieke Kerk. Een mentaliteit die overigens degenen die haar onderschrijven permanent chantabel maakt. In werkelijkheid heeft een christen niets te verdedigen: hij is een arme zondaar die door God bemind wordt en die vraagt Hem ook te mogen beminnen.

2.a. De regels van de Kerk veranderen niet, maar worden in de loop der tijd ontwikkeld en verdiept. Wat de Kerk leert bijv. over de H. Communie en over de juiste orde van menselijke seksualiteit of de juiste houding t.o.v. kerkelijke gezagsdragers is onveranderlijk, al is het in de loop der eeuwen veel duidelijker geworden.
b. De criteria om situaties te beoordelen blijven dus altijd dezelfde. Iets anders is dat de concrete toepassing van de criteria (het praktische oordeel) niet altijd eenvoudig is, vaak buitengewoon lastig, dat je dat moet leren, dat je daarin beoordelingsfouten kunt maken (bijv.: is een witte driehoek dragen een teken van protest tegen de Kerk?).
c. Verder is er een pedagogisch probleem. De leer van de Kerk is compleet en uitzonderlijk evenwichtig, maar de menselijke geest kan maar op één punt tegelijk zijn aandacht richten. Dit brengt met zich mee dat de Kerk in haar opvoedende functie keuzes moet maken over welk aspect van de leer op dit moment onder de aandacht te brengen.

3. Het spel van de duivel (dia-bolus) is tweedracht, wantrouwen zaaien tegen de juistheid van Gods beschikkingen, jegens de methode waarmee Christus in de wereld aanwezig wil zijn (de Kerk). Het liefste wat de media doen is een verdeelde Kerk laten zien. Als ze niet al verdeeld is, proberen ze haar te verdelen. Want de kracht en de uitzonderlijkheid van de Kerk is haar eenheid: een Christus, een geloof, een Kerk.

4. Jezus zegt dikwijls tegen de apostelen: "Kom mee naar een eenzame plek en rust een beetje uit" (Mc 6,31). Als je onder spervuur ligt, kan de verleiding groot zijn op elk salvo te willen reageren en zo alleen maar steeds vermoeider te worden (zie een aardig artikel van Zwitser en Van Goor). Terwijl de belangrijkste taak van de christen, in elke omstandigheid, is en blijft: samen met anderen het eigen geloof te verdiepen en er enthousiaster en dankbaarder om te worden.

1 opmerking: