dinsdag 2 maart 2010

Psyche en celibaat

We publiceren de vertaling van een op 18 september 2008 in de Osservatore Romano verschenen artikel Psyche en celibaat. De gemeenplaatsen van de Keulse psychiater en ziekenhuisdirecteur Manfred Lütz.
Een must voor alle priesters, maar - zeker in deze tijden - niet alleen voor hen!
Het celibaat provoceert. In een wereld die niet meer gelooft in leven na de dood vormt deze levensstaat een voortdurend protest tegen de collectieve oppervlakkigheid. Het celibaat is een doorleefde boodschap die zegt dat de aardse wereld, met haar vreugden en lijden, niet alles is. Dit stoort velen, want het stelt hun levensopvatting ter discussie. En niet slechts door een tekst of een gelegenheidstoespraak, maar door een evidente levenskeuze. Zonder enige twijfel zou, als met de dood alles zou zijn afgelopen, het celibaat een idiotie zijn. Waarom je de intieme liefde van een vrouw ontzeggen, waarom je de roerende ontmoeting met je eigen kinderen ontzeggen, waarom afstand doen van seksualiteit? Alleen als het leven op aarde een fragment is dat in de eeuwigheid zijn vervulling vindt, kan het celibaat, als vorm van leven, dit leven dat feitelijk nog bereikt moet worden, in het licht stellen. Alleen zo kondigt deze vorm van leven met luide stem een leven aan in volheid, dat door de mensen van alle tijden al aangevoeld werd (als voorwerp van hun Sehnsucht), maar waarvan de werkelijkheid voor alle mensen pas zichtbaar is geworden door de menswording van God in Jezus Christus en in het bijzonder door zijn dood en wonderbaarlijke verrijzenis.
Tegenstanders van het celibaat suggereren niet zelden dat het celibaat omwille van het rijk der hemelen, beleefd in een klooster, ver van de wereld, niet verkeerd is; maar in een parochiegemeenschap, "in de wereld", zou men het pastorale dienstwerk moeten toestaan aan viri probati oftewel oudere (vandaar "beproefde") gehuwde mannen. Vaak zijn het dezelfde personen die af willen van de duidelijke verschillen tussen het heilige en het profane, tussen geestelijkheid en leken, en tussen wereldse en kerkelijke thema's. Zeker, het geloof in een God die mens geworden is, vormt een fikse inbreuk van het heilige in het wereldse. De eerste christenen beseften duidelijk dat de oude heidense begrippen van sacraal en profaan niet eenvoudigweg op het Christendom toegepast konden worden. Er bestond geen bruuske scheiding meer. De christenen beseften dat het Christendom een "verschil was dat verschil maakte", zoals men nu in de systematische therapie zou zeggen.
Dat verschil, dat verschil maakte, leek evenwel na de constantinische wending bedreigd te worden. Plotseling werden de leidende posities in het Rijk bezet door christenen. Christen-zijn was, in wereldse termen, geen nadeel meer maar een voordeel. Het Christendom leek echter het gevaar te lopen te verzanden. En juist in dat tijdperk begon het celibaat zijn triomftocht. Tegenwoordig weten we dat het celibaat al apostolische wortels had, maar nu werd het het geestelijke reddingsanker voor een Kerk waar keizer en rijk achter waren gaan staan. Al spoedig wilde men overal als verantwoordelijken voor de gemeenschappen, celibatairen.
Gedurende de hele geschiedenis van de Kerk bestaat er grote waardering voor deze vorm van leven. Reeds de synode van Elvira (306-309), maar vooral de hervorming van Gregorius VII in de 11e eeuw en de hervormingen die volgden op het grote Concilie van Trente, beijverden zich om het heilige celibaat in het licht te stellen en te benadrukken. Omgekeerd maakte in tijden van zwakheid van de Kerk ook het celibaat crises door. Aan het begin van de 19e eeuw ontwikkelde zich in wat nu het aartsbisdom Freiburg is een door 156 priesters gesteunde "anticelibataire beweging". Toen er vervolgens in de 19e eeuw onverwacht een nieuwe opkomst van de katholieke Kerk kwam, loste de anticelibataire campagne zich vanzelf op in het niets. Ook tijdens de crisis die volgde op het 2e Vaticaans Concilie kwam het celibaat weer onder vuur te liggen. Maar juist in de geestelijke bewegingen die opnieuw tot bloei gekomen zijn, genoot het celibaat een vernieuwde grote waardering.
De vader van de moderne psychologie, Sigmund Freud - die niet verdacht kan worden van sympathie voor de Kerk en het Christendom - heeft op magistrale wijze in de vroegchristelijke bewegingen voor het celibaat positieve aspecten gezien: "In Zeiten, in denen die Liebesbefriedigung keine Schwierigkeiten fand, wie etwa während des Niederganges der antiken Kultur, wurde die Liebe wertlos, das Leben leer, und es bedurfte starker Reaktionsbildungen, um die unentbehrlichen Affektwerte wieder herzustellen. In diesem Zusammenhange kann man behaupten, daß die asketische Strömung des Christentums für die Liebe psychische Wertungen geschaffen hat, die ihr das heidnische Altertum nie verleihen konnte". Tegelijkertijd zijn tijdens de discussies over het celibaat in de afgelopen eeuwen bijna steeds geforceerde en verkeerde psychologische argumentaties gebruikt, zonder kennis van zaken. Men hoorde van weinig verlichte tijdgenoten dat "afstand doen" van seksualiteit niet natuurlijk zou zijn. Maar als we de zaak goed bekijken, blijkt het tegendeel te gelden: wie niet in staat is afstand te doen van de uitoefening van de seksualiteit is niet in staat zich te verenigen in een huwelijksband. Het ernstige debat over sexueel misbruik binnen het huwelijk, dat in veel landen door feministen op tafel gebracht is, maakt evident dat de menselijke seksualiteit echt niet beschouwd mag worden als een hogedrukketel, waarvan de seksuele stoom eenvoudigweg moet ontsnappen met de hulp van een vrouw. Dergelijke misverstanden over de seksualiteit, die een onrijpe natuur verraden en een misprijzen voor het wezen van de mens en die de vrouw slechts als voorwerp voor de bevrediging van een persoonlijke impuls zien, hebben een sleutelrol in de kritiek op het celibaat. Een rijpe seksualiteit is niet louter primitief-natuurlijk. In alle tijden moet de natuur van het menszijn menselijk gecultiveerd worden. In een volwassen echtpaar zijn beide partners attent op de behoeften van de ander. Er zijn verschillende redenen waarom, tijdelijk of blijvend, ook binnen een echtpaar de genitale seksualiteit niet volledig beleefd kan worden; bijvoorbeeld vanwege een tijdelijke ziekte of door een blijvende handicap. Toch wordt een werkelijk diepe relatie van het paar hierdoor zeker niet teniet gedaan, maar er dikwijls zelfs door verrijkt. Op dezelfde manier zou de kwestie van het celibaat zich niet enkel moeten concentreren op de kwestie van de genitale seksualiteit, maar zou men in het celibaat een bepaalde relatievorm moeten zien, die een diepe relatie met God verbindt aan een vruchtbare relatie met de personen die aan de pastorale zorg van de priester zijn toevertrouwd.
De psychoanaliste Eva Jäggi heeft in haar boek over het leven van singles de persoon die ervan bewust is als single te leven gedefinieerd als bijzonder belangrijk ook voor de mensen die in een paar-relatie leven, omdat de single ook de gehuwden ervan bewust maakt dat zij niet enkel in functie staan van een relatie, maar een eigen waarde hebben.
Vanuit mijn ervaring als therapeut kan ik bevestigen dat aan een celibaatscrisis dikwijls een opdroging van het geestelijk leven voorafgaat. Wanneer een priester niet meer regelmatig bidt, wanneer hij zelf niet langer het verzoeningssacrament ontvangt, kortom wanneer hij geen vitale relatie met God meer onderhoudt, dan houdt hij op als priester vruchtbaar te zijn. En inderdaad gaan de mensen merken dat uit deze man Gods de kracht van Gods geest niet langer opwelt. Wanneer hij zich dit realiseert, raakt de priester in kwestie gefrustreerd en onbevredigd over het eigen priesterlijke dienstwerk. Wanneer er dan in een dergelijke situatie zich de mogelijkheid voordoet van een externe relatie, dan loopt de priester sterk het risico de van zichzelf al rotte schotten te overschrijden. Een priester daarentegen die het eigen geloof met overtuiging beleeft en er getuigenis van aflegt, is een vruchtbare geestelijke gids die op deze manier in staat is de vreugde te beleven die verbonden is met de geestelijke leiding van de zielen. Voor een priester is het ook belangrijk biecht te horen, want dit bewerkstelligt een existentieel contact met de gelovigen. Het celibaat maakt de priester vrij voor intense relaties van geestelijke leiding. Hij kan zich, zowel uit het oogpunt van tijd als uit existentieel oogpunt, breder toewijden aan de geestelijke leiding dan hij zou kunnen als hij getrouwd zou zijn. Het feit dat onder protestantse herders in Duitsland het hoogste percentage scheidingen voorkomt, heeft zeker te maken met het feit dat intense geestelijke leiding en een huwelijk moeilijk verenigbaar zijn. Maar deze door het celibaat verkregen vrijheid ten gunste van de gelovigen moet wel door de priester als zodanig gebruikt worden. Een celibaat dat enkel achter het bureau geconsumeerd wordt of een leven als functionaris zijn moeilijk leefbaar. Een ijverig geestelijk leidsman heeft zelfs meer levenservaring dan niet weinig gehuwden. Het is niet waar wat men soms hoort zeggen, namelijk dat een gehuwde geestelijke leidsman beter in staat zou zijn echtparen te begeleiden. Een gehuwde geestelijk leidsman loopt, net als een therapeut, altijd het risico in het geval dat hij voor zich heeft onbewust de ervaringen van het eigen huwelijk te herbeleven en onwillekeurig, door een psychologisch mechanisme, de eigen emoties in handelingen om te zetten. Daarom heeft hij gewoonlijk monitoring nodig, juist om te voorkomen dat dat gebeurt. Een goede geestelijk leidsman beschikt daarentegen over vele existentiële ervaringen met vele echtparen. En daaruit kan hij putten voor enkele moeilijke gevallen. Dit verklaart, bijvoorbeeld, de verrassende vruchtbaarheid van de teksten over het huwelijk van die grote zielenherder die de dienaar Gods Johannes Paulus II was.
Verder zijn ook goede vriendschappen belangrijk, om het contact met de dagelijksheid en de normaliteit te behouden. Het celibaat moet geen toestand van kluizenaarschap veroorzaken. Sint Augustinus achtte het raadzaam dat celibataire priesters bij elkaar in één huis woonden. Een dergelijke gemeenschap die onder hetzelfde dak woont en die tegelijkertijd ook geestelijke gemeenschap is, begunstigt verder ook de noodzakelijke correctio fraterna, de opbouwende kritiek die ook in een echtpaar ervoor zorgt dat men niet van het pad raakt. Op deze manier wordt duidelijk dat het celibaat niet zozeer eenzaamheid betekent, als wel vrij zijn voor de mensen en voor een bijzondere taak.
In het bijzonder is het celibaat niet voor narcisisten, die psychologisch gezien alleen om zichzelf draaien en alleen in zichzelf geïnteresseerd zijn. Niet eventuele seksuele anomalieën zijn het meest verbreide probleem bij de selectie van kandidaten voor de heilige wijdingen, maar het narcisisme, want het type dienstwerk dat de priester uitoefent is voor narcisisten een bijna onweerstaanbare verzoeking. Voor de gelovigen in plechtige kledij een preek uitspreken die door niemand betwist zal worden, is voor de narcisist de verwezenlijking van al zijn intiemste verlangens. Maar de werkelijke voldoening wordt niet in ogenschouw genomen, zoals met alle geperverteerde behoeften gebeurt. De priester echter moet een tegenovergestelde mentaliteit hebben. Hij moet zich vooral interesseren voor de andere mensen en hun lijden, moet zichzelf vergeten en dient achter de helderheid van zijn woorden de glans van God te laten zien, veeleer dan zijn eigen armzalige licht.

4 opmerkingen:

  1. Mooi stukje en doet me een beetje denken aan de strijd die Luther streed, met zijn ego en zijn opdracht. De opdracht zou het 'alles' moeten zijn en de voldoening moeten schenken.
    En toch blijft het, door de eeuwen heen, een wankel evenwicht van filosofisch coachen en allerdaagse werkelijkheid.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De definitie van Celibaat hoort volmaakte seksualiteit te zijn En dat is Liefhebben, Een en Al-Een in alles met God, zonder zonden gelijk God!

    Zou dit niet zo zijn dan zouden de ouders van Maria, Maria en de H.Geest(in wie De vader en Jezus Christus aanwezig is) en hen die in de tuin van Eden zich hebben voorgeplant voor de zondevallen, zondig zijn!

    God woont volmaakt en onversluiert in de 7e kamer van elke ziel die de zonde tegen de H.Geest (nog) niet heeft begaan en darmee zijn alle 7e kamers volmaakt met elkaar getrouwd met God en elkaar!
    En met God in de Ziel en de oneindige eeuwige liefde is het mogelijk volmaakt te zijn en daar naar te leven!

    Daarmee is volmaakte seksualiteit ook Het Volmaakt Huwelijk De Volmaakte Liefde, De Waarheid en Het Leven!

    Het wordt tijd dat men eens die schellen van de ogen neemt!

    +PAX

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Michiel Peeters

    Beste Michiel,

    Mijn excuses dat ik de vorige bijdrage als anoniem plaatste!

    Manfred Lütz is RK Theoloog en Psychiater, en is geleerd door geleerden in de Theologie en Psychiatrie. Die geleerden zijn geen mystici, die zoals de mystici de weg der Profeten kennen.

    H.Paulus geeft aan dat je niet moet oordelen voordat De Heer verschijnt en die verschijning pas volkomen en onverbeeld Hemels is, als je Hem ziet als dat je in De Hemel bent en in de volmaakte onverbeelde hemelse taal alles te Zien/Horen krijgt! Dat zegt 1Korinthe4,5 en 2Korinthe12,4 te samen!

    H.Theresia van Avila zegt dat in de ziel en wel in de 7e Kamer/stadium God volmaakt en onersluierd en onverbeeld woont, waar bij ik aanvul als die ziel de zonde tegen de H.Geest (nog) niet heeft gemaakt.

    Daarmee is alles dat God weet en is in elke zo'n ziel aanwezig en met de volmaakte Liefde waar ook alles dat God weet en is, hebben en geven beide de mogelijkheid dat je in alles volmaakt en gelijk God, met God kunt weten/kennen, herkennen en beoordelen en oordelen!

    Het probleem is dat dat niet geleerd wordt. Er wordt geleerd dat we in dit leven niet volmaakt gelijk God kunnen zijn, ja dat het zelf in de Hemel een mysterie blijft!

    En daarmee ontken je dat een getuigenis onfeilbaar waar kan zijn in alles! Dat het bewijsbaar is en dat het hoogste volkomen Zien is en niet blind geloof!
    Men maakt dus van de Christelijke religie een geloof terwijl het volmaakte vervuld geloof is en dat is in alles volmaakt gelijk als volmaakt God gelijk weten!

    Manfred Lütz is nooit naar God gegaan om te Zien of alles klopt, net zo min als de geleerden der Theologie en Psychiatrie.

    Geen van hen vervuld 1Korinthe4,5 en 2Korinthe12,4 gelijktijdig en volmaakt! Zelfs vele mystici hebben dat niet in alles per onderwerp, noch geheel in alles gedaan en zo moet je alles bij Jezus liefdevol controleren tot je alles volmaakt Ziet in alles Gelijk Jezus met Jezus!

    Daarom is de gevolgtrekking die Manfred Lütz doet niet geheel goed omdat hij niet bij "In den Beginne" begint.
    Hij weet niet de oplossing van de schepping hoe deze volmaakt te verstaan is!
    En Hij weet die niet omdat hij niet weet hoe volmaakt naar Hemelse invulling te verstaan is omdat hij daar nooit geweest is!
    Zij die op de drempel van de hemel hebben gestaan en in alles gelijk Jezus liefhebben kunnen in alles gelijk Jezus Zien, met Jezus!

    En als ook nog geleerd wordt dat men God niet volmaakt kan kennen en volmaakt kan navolgen kan er geen volmaakte profetie gedaan, noch verstaan worden!

    Dan verstaat men ook Jezus en Maria niet in alles en maakt men het hun verstaan gelijk aan heilig en dan verzandt De Bron en daarmee de werkelijke uitleg!

    Zo verstaan men niet geheel de Hemelse uitleg van Celibaat noch Huwelijk, Seksualiteit, Zielen Lichten, Godsrechtspraak, Profetie, Oordelen, Wonderen doen, Binden en Ontbinden, Reflecteren, Vasten, Bidden/Gebed de H.Sacramenten, Barmhartigheid en Gerechtigheid en Gerechtvaardigd worden, De Messias en de Messiaanse opdracht!

    Het wordt tijd dat men naar De Wet(=Ik ben die Is), de directe afgeleide van De Wet(Oog om Oog, Tand om Tand en Leven om Leven) en de Profeten(hoe voor Gods Aangezicht direct te treden en volmaakt te Zien/Horen), terug keert!

    Liefdevol Hoogachtend,

    getekend:

    H.M.C. Gadellaa/Orev

    BeantwoordenVerwijderen