donderdag 26 januari 2012

Om de ziel van het kind

Interessante column van Bart Jan Spruyt in het Nederlands Dagblad van 13 januari (dezer dagen op zijn weblog geplaatst):
De komende jaren zullen ongetwijfeld vooral in het teken van de economische crisis staan. Maar daarnaast is er een thema waarvan ik denk – als ik mij eens aan een voorspelling mag wagen – dat het in de komende tijd een belangrijke rol gaat spelen in de maatschappelijke en politieke discussies in Nederland. En dat is het kind.
Lees verder de column zelf, die als volgt eindigt:
Vergis ik mij of is dit een manier van denken, denken vanuit het recht van het kind op de keuze voor een eigen identiteit, die de komende jaren steeds meer zal worden ingebracht tegen de vrijheid van de religieuze opvoeding? Komt er een conflict om de ziel van het kind?
In een liberale opvoeding kies je zelf en kies je voor jezelf. Je hoeft nergens dankbaar voor te zijn en je nergens voor te schamen. In een christelijke opvoeding gaat het om de ziel van het kind dat tot het kwade geneigd is en dus moet leren dat er wel heel veel is om dankbaar voor te zijn en ook heel veel om je voor te schamen. De opvoeding is er om de ziel in te wijden in de liefde tot God, karakter en geweten te vormen, gematigdheid, wijsheid, zelfbeheersing bij te brengen.
In de christelijke traditie is hier prachtig over geschreven, door fijnzinnige geesten als F. W. Foerster en W. Aalders bijvoorbeeld. Maar hoe overtuigend is dat verhaal in een situatie waarin liberalen zich sterk maken voor de rechten van het kind tegenover een kerk die kinderzielen heeft verwoest?
Ik zou bij dit thema twee observaties willen maken:

1. Neutrale opvoeding bestaat niet. Je geeft je kind altijd een werkhypothese over het leven (traditie) mee. Wel kun je je als opvoeder er meer of minder van bewust zijn wat je je kind precies meegeeft. Echte opvoeding gebeurt bewust, dwingt ook de opvoeders zelf zich goed rekenschap te geven van waarvoor en hoe ze zelf leven.
That is the one eternal education; to be sure enough that something is true that you dare to tell it to a child. (G.K. Chesterton)
Verder zijn religieuze opvoeding en rechten van het kind niet met elkaar in conflict, integendeel. Juist de zgn. vrije opvoeding die zegt "ik geef mijn kind geen levensbeschouwing mee, want dan kan het later zelf kiezen" is als de ouder die het kind geen eten geeft, of geen taal leert ("want dan kan het later zelf kiezen"): feitelijk geef je dan mee dat de betekenis van het leven, de reden om de dingen te doen, niet bestaat, ofwel (voor de aandachtiger pupil) gelegen is in de 'mindere god', datgene waarvoor de opvoeder (misschien onbewust) de facto leeft (carrière, relatie enz.). Hoe dan ook, als je je kind niet serieus met de grote vragen laat omgaan, inclusief het aanreiken van een zo volledig mogelijke hypothese (of zekerheid) omtrent (het bestaan van) de antwoorden, dan voed je je kind incompleet op: met een ernstige beperking die nog maar met moeite hersteld kan worden.
De samenleving die het ouders wil verbieden hun kinderen volgens de door henzelf overtuigend bevonden traditie/levensbeschouwing/werkhypothese over het leven op te voeden (omdat ze zich, aldus Paul Witteman, "in vrijheid moeten kunnen ontwikkelen"), doet de kinderen een ontzaglijk geweld aan, vergelijkbaar met het wolfskinderen-experiment van de Egyptische farao Psammetichus. Kinderzielen verwoest je niet enkel met fysiek geweld, hoe erg dat ook is (meer hierover in Giussani's Het risico van de opvoeding).

2. Wat betreft het sexueel misbruik. Even los van de kanttekeningen die gemaakt kunnen en moeten worden bij het beeld van de katholieke Kerk als kindermisbruikinstituut bij uitstek.
Hoe graag we ook willen dat de Kerk 'heilig' is, d.w.z. op een getrouwe manier Christus voor ogen stelt, in zijn woorden en daden (en hoezeer we ook niet kunnen ontkennen dat in de Kerk heiligheid, hoe zeldzaam ook, wel degelijk voorkomt), toch mogen we 'ethische coherentie' nooit verheffen tot waarheidscriterium. Want juist in een in al haar aspecten gebroken wereld komt ethische coherentie eisen (een continue verleiding in de religiegeschiedenis) neer op ofwel het uitlokken van schijn-heiligheid, ofwel een continu verlagen van het ideaal tot er geen leven meer overblijft (want alleen de dood is ethisch coherent). Ik ben geen lid van de Kerk omdat zij ethisch coherent is, maar omdat zij het instrument is om hier en nu de waarheid te leren kennen, omdat zij mij de waarheid leert. Iemand die niet ethisch coherent is, kan best nog iets waars zeggen. De eerste paus was degene die Christus driemaal verraden heeft.
Terzijde: het is opmerkelijk dat het criterium van ethische coherentie ('wat hij zegt kan niet waar zijn omdat hij een zondaar is') vooral ingeroepen wordt in culturen die erfgenaam zijn van een theologie die de waarde van ethische coherentie juist te vuur en te zwaard bestreed. Luthers 'sola gratia' is historisch in zijn tegendeel gaan verkeren: 'sola ethica'. Als je iets werkelijks reduceert of ontkent (in casu de werkelijk bestaande menselijke vrijheid, hoezeer die ook zonder de genade niet zichzelf kan zijn), keert dat zich als een boemerang tegen je.
Nog een reden om niet te bezwijken voor de verleiding van de ethische coherentie als hoogste criterium: de mens is zeker "tot het kwade geneigd", maar "(door die erfzonde) meer aangetast in zijn vermogen het goede te doen dan in zijn vermogen de waarheid te kennen" (Thomas van Aquino). Het oordeel leren vormen, de waarheid leren (her)kennen, is daarom pedagogisch prioritair. De waarheid motiveert de vrijheid, de logos gaat aan het ethos vooraf. In onze cultuur, die (door de godsdienstoorlogen) allergisch is geworden voor waarheid, is alleen ethiek overgebleven ("alsof er geen God ware"). Maar menselijke ethiek is zeer broos, heeft zonder de waarheid geen poten om op te staan. De paus herhaalt het voortdurend: caritas in veritate.
Onderdeel van die waarheid is overigens juist dat de zonde zelf, de gebrokenheid als zodanig, (weer veel meer) serieus genomen moet worden. Dat ze bestaat. Dat ze bestreden moet worden. En dat ze niet het laatste woord heeft. De zonde (de persoonlijke zonde, niet de 'zondige structuren van de samenleving') is een halve eeuw lang in grote delen van de katholieke Kerk feitelijk een non-item geweest (vgl. de bizarre uitspraken van de salesiaan Spronck nog afgelopen voorjaar): biecht afgeschaft, kerkelijk recht onzinnig verklaard, discipline 'verstikkend' enz. Ook deze onevenwichtigheid heeft zich als een verschrikkelijke boemerang tegen de Kerk zelf gekeerd.
De prioriteit van de logos voor het ethos heeft overigens consequenties ook voor de opvoeding: die is niet enkel, zelfs niet in de eerste plaats, ethisch, maar leert het kind voor alles de hem liefhebbende God kennen (en vervolgens: beminnen en dienen).

Houdt u overigens zaterdagavond 25 februari vrij in uw agenda: dan komt Bart Jan Spruyt spreken in 's-Hertogenbosch, in het kader van de Avonden aan de Aa!

1 opmerking:

  1. Even een korte aanvulling: in een interview met Tertio verwoordt Kathleen Cools heel mooi waarom het meegeven van een godsdienst in het leven van een kind van belang is.

    http://www.tertio.be/downloads/Tertio_teteatete_625.pdf

    BeantwoordenVerwijderen