zaterdag 4 september 2010

Hawking buiten zijn natuurkundige boekje

De onbetwist grote natuurkundige Stephen Hawking (1942), schrijft, dat God natuurwetenschappelijk uit te sluiten is als schepper van het heelal.
Eerder schreef Hawking nog dat de wetenschap de rol van God bij het ontstaan van het heelal niet helemaal kon uitsluiten. Maar [nu] komt hij daarop terug. Het ontstaan van het universum is een onvermijdelijke consequentie van de natuurkundige wetten, aldus de kosmoloog, die [nota bene! -vh] lid is van de Pauselijke Academie voor Wetenschappen.
Door de zwaartekracht is het mogelijk dat het universum zichzelf creëert uit het niets, zo stelt Hawking. “Spontane creatie is de reden dat er iets is in plaats van niets, de reden dat het universum bestaat en waarom wij bestaan." [...]
Stephen Hawking geldt internationaal al decennia als een autoriteit op het gebied van kosmologie, zwarte gaten en zwaartekracht. Hij kreeg in 1988 wereldwijde erkenning met de publicatie van zijn boek A Brief History of Time. Dat gaat over de oorsprong van het heelal.
Duidelijk geval van een wetenschapper die buiten zijn boekje gaat (velen die heel veel van iets afweten hebben trouwens de neiging "alles" onder dat "iets" te brengen). Zie ons eerdere Schoenmaker, blijf bij je leest en vooral de compacte en al eerder geciteerde punten 3 t/m 5 van de negende rede van kardinaal Newmans Idea of a University: "As to Physical Science, of course there can be no real collision between it and Catholicism..."

Waar gaat de natuurkunde over? Per definitie, over de dynamiek van de materie, van de zichtbare, tastbare, meetbare werkelijkheid. God valt daar, als onzichtbare, onmeetbare metafysische werkelijkheid, niet onder. Aan de natuurkunde wordt niet gevraagd iets over God te zeggen, en ze kan dat ook niet.
Het enige wat de natuurkunde, als ze zich op de uiterste rand van het haar toekomende terrein begeeft, kan stellen, is ongeveer wat de beroemde natuurkundige James Jeans als volgt uitdrukt:
We discover that the universe shows evidence of a designing or controlling power that has something in common with our own individual minds [...] The universe can be best pictured as consisting of pure thought, a thought of what, for want of a wider word, we must describe as a mathematical thinker.
Meer kan de fysicus niet zeggen. Vervolgens kan (waarschijnlijk: moet) de mens een metafysische conclusie trekken, zoals Einstein deed:
I believe in God - who reveals Himself in the orderly harmony of the universe. I believe that Intelligence is manifested throughout all Nature.
Deze - eventueel onuitgesproken of zelfs onbewuste - metafysische overtuiging is de drijfveer voor het wetenschappelijke werk ueberhaupt:
The basis of scientific work is the conviction that the world is an ordered and comprehensible entity and not a thing of Chance.
God is natuurlijk veel meer dan een "mathematical thinker". Hij doet bijvoorbeeld enorm veel natuurkundig volstrekt overbodige dingen (iets wat Hawking ook irriteert), zoals het scheppen van en door schoonheid.
Hoe dan ook: de dringende menselijke vraag naar het Mysterie achter de dingen en zijn relatie met de zichtbare werkelijkheid (schepping, voorzienigheid, interventies) kan niet beantwoord worden door de natuurkunde. De natuurkunde zegt niet (wil dat niet zeggen, gaat daar niet over) wie of wat de dingen toestaat te 'zijn'. Het heeft het slechts over de werking (het 'hoe') van de materie (en heeft, op dat terrein, buitengewoon interessant en met volmaakte bevestiging van de leer van de 'schepping in de tijd' uit de Openbaring, een 'punt nul', de oerknal, ontdekt). Trouwens ook de natuurlijke metafysica komt maar een klein (ofschoon niet onbelangrijk) stukje.
Maar om iets meer over het Mysterie te weten te komen, is het, zoals Plato zegt (Phaedo, XXXV) nodig dat "een God" ons tegemoet komt om ons te "in-formeren".

Misschien denkt Hawking, ook al is hij lid van een Pauselijke Academie, dat de christelijke leer over schepping en voorzienigheid overeenkomt met een zekere protestantse Intelligent Design-theorie (zie Waarom we niet zo voor "Intelligent Design" zijn), die, kort gezegd, "hiaten" in de natuurwetten zoekt, om dan "God" nodig te hebben om die gaten op te vullen. Elke nieuwe ontdekte wetmatigheid is zo een minder nodige God. Dit is dezelfde fout: God zoeken op het niveau van de natuur, als één van de factoren van de natuur. Zoals Joeri Gagarin: "Ik ben in de ruimte geweest en heb God niet gezien".
Het onzichtbare Mysterie toont zich juist door de "redelijkheid", de genialiteit van de natuur, en door het wonder van de menselijke geest die ontvankelijk is voor de werkelijkheid en de "structuur" ervan.
Hawking, de diepte in!

2 opmerkingen:

  1. De discussie is eigenlijk heel ingewikkeld en alleen voor vakidioten bedoeld. Het gaat om de zogenaamde SNAAR-theorie, die een vereniging van alle bestaande krachten in de fysica moest mogelijk maken, ook wel de M-theorie genoemd. Ook Albert Einstein was op zoek naar een verenigde theorie die de elektromagnetische kracht, de sterke kernkracht, de zwaartekracht, en de zwakke kernkracht moest verenigen. Die theorie is nooit gevonden. Hawking is echter zover in zijn theoretische bespiegelingen gegaan dat hij (al jaren eerder) zich bezig hield met de vraag of de "theorie van het alles" niet de fundametele vraag naar de Schepper zou beantwoorden. Nu echter gaat hij zover dat hij de Schepper zelfs ontkent omdat hij bij de vraag van de vier fundamentele natuurkrachten geen God nodig denkt te hebben. Natuurlijk is dat nogal kort door de bocht, want waar komen dan die fundamentele natuurkrachten vandaan (als die het Heelal gevormd zouden hebben). Hawking beantwoord deze vraag met een schijnantwoord. Hij is overigens niet de eerste, want ook Blaise Pascal dacht zo als Hawking.

    M.v.g. P.Verhoeven

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Correctie. Ik had het over Blaise Pascal, maar ik bedoelde René Decartes. Mijn excuses hiervoor.

    mvg. P.Verhoeven

    BeantwoordenVerwijderen