vrijdag 30 juli 2010

Geen slaven van de nieuwsproductie

Terwijl de bruine mist van veenbrandrook de straten van de Russische hoofdstad vult en het ademhalen bemoeilijkt (de gemeente roept het volk op met gesloten ramen binnen te blijven - maar probeer dat maar eens als het 37 graden is), mag ikzelf, Deo gratias, over enkele uren Moskou voor een maand verlaten. Waarschijnlijk zal ik enige tijd off-line zijn en dit blog dus niet regelmatig kunnen vernieuwen.
Bij wijze van afscheidscadeautje (voor korte tijd) hierbij een citaat van Newman (uit 1852, dus lang voor het bestaan Twitter!) over de gevaren van een te veel aan "journalisme" en een te weinig aan werkelijke studie.
Let [a person who wants to learn] once gain [a] habit of method, of starting from fixed points, of making his ground good as he goes, of distinguishing what he knows from what he does not know, and I conceive he will be gradually initiated into the largest and truest philosophical views, and will feel nothing but impatience and disgust at the random theories and imposing sophistries and dashing paradoxes, which carry away half-formed and superficial intellects.
Such parti-coloured ingenuities are indeed one of the chief evils of the day, and men of real talent are not slow to minister to them. An intellectual man, as the world now conceives of him, is one who is full of "views" on all subjects of philosophy, on all matters of the day. It is almost thought a disgrace not to have a view at a moment's notice on any question from the Personal Advent to the Cholera or Mesmerism. This is owing in great measure to the necessities of periodical literature, now so much in request. Every quarter of a year, every month, every day [HA! -vh], there must be a supply, for the gratification of the public, of new and luminous theories on the subjects of religion, foreign politics, home politics, civil economy, finance, trade, agriculture, emigration, and the colonies. Slavery, the gold fields, German philosophy, the French Empire, Wellington, Peel, Ireland, must all be practised on, day after day, by what are called original thinkers. As the great man's guest must produce his good stories or songs at the evening banquet, as the platform orator exhibits his telling facts at mid-day, so the journalist lies under the stern obligation of extemporizing his lucid views, leading ideas, and nutshell truths for the breakfast table. The very nature of periodical literature, broken into small wholes, and demanded punctually to an hour, involves the habit of this extempore philosophy. [...] There is a demand for a reckless originality of thought, and a sparkling plausibility of argument [...]; a demand for crude theory and unsound philosophy, rather than none at all. It is a sort of repetition of the "Quid novi?" of the Areopagus and it must have an answer. Men must be found who can treat, where it is necessary, like the Athenian sophist, de omni scibili,

"Grammaticus, Rhetor, Geometres, Pictor, Aliptes,
Augur, Schœnobates, Medicus, Magus, omnia novit."

I am speaking of such writers with a feeling of real sympathy for men who are under the rod of a cruel slavery. I have never indeed been in such circumstances myself nor in the temptations which they involve; but most men who have had to do with composition must know the distress which at times it occasions them to have to write—a distress sometimes so keen and so specific that it resembles nothing else than bodily pain. That pain is the token of the wear and tear of mind; and, if works done comparatively at leisure involve such mental fatigue and exhaustion, what must be the toil of those whose intellects are to be flaunted daily before the public in full dress, and that dress ever new and varied, and spun, like the silkworm's, out of themselves! Still, whatever true sympathy we may feel for the ministers of this dearly purchased luxury, and whatever sense we may have of the great intellectual power which the literature in question displays, we cannot honestly close our eyes to its direct evil.
One other remark suggests itself, which is the last I shall think it necessary to make. The authority, which in former times was lodged in Universities, now resides in very great measure in that literary world, as it is called, to which I have been referring. This is not satisfactory, if, as no one can deny, its teaching be so offhand, so ambitious, so changeable. It increases the seriousness of the mischief, that so very large a portion of its writers are anonymous, for irresponsible power never can be any thing but a great evil; and, moreover, that, even when they are known, they can give no better guarantee for the philosophical truth of their principles than their popularity at the moment, and their happy conformity in ethical character to the age which admires them. Protestants, however, may do as they will: it is a matter for their own consideration; but at least it concerns us that our own literary tribunals and oracles of moral duty should bear a graver character. At least it is a matter of deep solicitude to [the Church] that their people should be taught a wisdom, safe from the excesses and vagaries of individuals, embodied in institutions which have stood the trial and received the sanction of ages, and administered by men who have no need to be anonymous, as being supported by their consistency with their predecessors and with each other.
Een christen kan en mag heel veel en hoeft heel weinig. U ook een mooie vakantie gewenst!

donderdag 29 juli 2010

Kwesties van eenheid en waarheid

1. Sandro Magister maakt attent op een lezing (in het Duits of in het Italiaans) die mgr. Guido Pozzo, secretaris van de pauselijke commissie Ecclesia Dei (die zich bezighoudt met het terugvinden van de eenheid met de zgn. "lefebvrianen", die het Tweede Vaticaans Concilie niet erkennen), gehouden heeft voor priesters van de Priesterbroederschap St. Petrus (een groep lefebvrianen die in 1988 officieel teruggekeerd is in de katholieke Kerk), over de juiste interpretatie van de teksten van het Tweede Vaticaans Concilie en wat daarbij de afgelopen decennia misgegaan is (de zgn. 'paraconciliaire ideologie').
Es ist in der Tat schwierig, sich einen größeren Gegensatz vorzustellen als jenen, der existiert zwischen den offiziellen Dokumenten des II. Vatikanischen Konzils, dem nachfolgenden päpstlichen Lehramt, den Interventionen der Kongregation für die Glaubenslehre einerseits und den vielen Ideen oder zweideutigen Darstellungen, die fragwürdig und oft der geraden katholischen Lehre zuwider sind und die sich im katholischen Raum und allgemein in der öffentlichen Meinung verbreitet haben, andererseits.
2. CNA meldt dat de leiding van de zgn. "Anglican Catholic Church of Canada" (zo'n vijfentwintig parochies) op haar laatste synode "met overweldigende meerderheid" besloten heeft in te gaan op het voorstel van paus Benedictus XVI van een Ordinariaat voor anglicaanse groepen die als gemeenschap katholiek willen worden (zie "United but not absorbed": een Engels stuk van de Wereldkerk waarin C.S. Lewis zich thuis gevoeld zou hebben).
Dean Janzen wrote that the focus of the synod was “the worship and praise of Almighty God; the proclamation of Christ's saving Truth; and faithful witness to the faith, order and discipline to Christ's one, holy, catholic and apostolic Church.”
He reported that attendees left with “a renewed sense of optimism for the future and a clear vision for the present.”

woensdag 28 juli 2010

Bezoek de Sixtijnse Kapel...

...vanaf uw bureau. Of de Sint Pieter, de Sint Jan van Lateranen of de Sint Paulus buiten de Muren. Paolo Rodari meldt dat Amerikaanse studenten twee jaar lang foto's hebben gemaakt in de Vaticaanse heiligdommen en het resultaat van hun werk nu op internet staat (op de site van het Vaticaan).
Een bezoek meer dan waard.
Hier de vindplaatsen:
- Sixtijnse Kapel;
- Sint Pieter;
- Sint Paulus buiten de Muren;
- Sint Jan van Lateranen.

dinsdag 27 juli 2010

Breviatio manus en kindermisbruik

In het KN wordt de afgelopen weken een hele discussie gevoerd over het Tweede Vaticaans Concilie.
Ik vrees dat ons taalgebied een beetje te klein is (misschien geworden is) om dit soort grote wereldkerkelijke thema's adequaat bij de horens te vatten. De discussie kan zeker niet enkel op grond van Nederlands materiaal gevoerd worden. Minstens "alles van Ratzinger" (inclusief de Catechismus van de Katholieke Kerk), de intelligente analyses uit Iota unum van Romano Amerio, en de normatieve uitspraken van paus Benedictus over de hermeneutiek van de continuïteit moeten erbij betrokken worden.
Elke tekst heeft een context nodig, en de teksten van Vaticanum II kunnen alleen zinvol gelezen worden binnen de context van 1) de katholieke traditie als geheel, en 2) een levendige, positieve "Kerk-ervaring" (excuus voor het onfraaie woord, er schiet me even niets beters te binnen) in het heden (want zelfs de orthodoxie, het hebben van de juiste leer, "redt" op zichzelf niet).

Feit is dat er rond en na het Tweede Vaticaans Concilie in de Kerk een - wat Amerio noemt - breviatio manus Domini heeft plaatsgevonden: de Kerk nam haar grenzenstellende en ook straffende taak veel minder waar. Zie voor een interessant voorbeeld het volgende citaat uit de recente, door de Congregatie voor de geloofsleer voorbereide, Historische inleiding bij de deze maand vernieuwd uitgebrachte tekst van de Normen betreffende zeer ernstige misdrijven:
The 1922 Instruction was given as needed to bishops who had to deal with particular cases concerning solicitation, clerical homosexuality, sexual abuse of children and bestiality. In 1962, Blessed Pope John XXIII authorised a reprint of the 1922 Instruction, with a small section added regarding the administrative procedures to be used in those cases in which religious clerics were involved. Copies of the 1962 re-print were meant to be given to the Bishops gathering for the Second Vatican Council (1962-1965). A few copies of this re-print were handed out to bishops who, in the meantime, needed to process cases reserved to the Holy Office but, most of the copies were never distributed.
The reforms proposed by the Second Vatican Council required a reform of the 1917 Code of Canon Law and of the Roman Curia. The period between 1965 and 1983 (the year when the new Latin Code of Canon Law appeared) was marked by differing trends in canonical scholarship as to the scope of canonical penal law and the need for a de-centralized approach to cases with emphasis on the authority and discretion of the local bishops. A “pastoral attitude” to misconduct was preferred and canonical processes were thought by some to be anachronistic. A “therapeutic model” often prevailed in dealing with clerical misconduct. The bishop was expected to “heal” rather than “punish”. An over-optimistic idea of the benefits of psychological therapy guided many decisions concerning diocesan or religious personnel, sometimes without adequate regard for the possibility of recidivism.
Hier zien we hoe een bepaalde "pastorale benadering" (ten onrechte als tegengesteld beschouwd aan "orthodox" of "canoniek") ervoor gezorgd heeft dat er vanaf het Concilie tot 1983, de facto geen kerkelijke wetgeving en procedures voor handen waren voor zeer ernstige misdrijven als kindermisbruik door priesters. Die was er wel voor het Concilie - en weer sinds 1983 en de recente normen. Het grootste deel van de misbruikzaken speelt in de jaren zestig en zeventig (natuurlijk ook vanwege de sexuele revolutie in de samenleving).
In de Kerk kan "pastoraal" nooit tegengesteld zijn aan "orthodox". Je kunt pas pastoraal of missionair zijn als je er - uit je eigen ervaring - van overtuigd bent dat de Kerk (inclusief haar leer en discipline) waar en goed is voor de mens.

maandag 26 juli 2010

Paus bidt voor slachtoffers Duisburg

Gisteren tijdens het angelus.

The truth teaches us more by the words we reject than by the words we receive

We do not really want a religion that is right where we are right. What we want is a religion that is right where we are wrong. In [the] current [religious] fashions it is not really a question of the religion allowing us liberty; but (at the best) of the liberty allowing us a religion. These people merely take the modern mood, with much in it that is amiable and much that is anarchical and much that is merely dull and obvious, and then require any creed to be cut down to fit that mood. But the mood would exist even without the creed. They say they want a religion to be social, when they would be social without any religion. They say they want a religion to be practical, when they would be practical without any religion. They say they want a religion acceptable to science, when they would accept the science even if they did not accept the religion. They say they want a religion like this because they are like this already. They say they want it, when they mean that they could do without it.
It is a very different matter when a religion, in the real sense of a binding thing, binds men to their morality when it is not identical with their mood. It is very different when some of the saints preached social reconciliation to fierce and raging factions who could hardly bear the sight of each others' faces. It was a very different thing when charity was preached to pagans who really did not believe in it; just as it is a very different thing now, when chastity is preached to new pagans who do not believe in it. It is in those cases that we get the real grapple of religion; and it is in those cases that we get the peculiar and solitary triumph of the Catholic faith. It is not in merely being right when we are right, as in being cheerful or hopeful or humane. It is in having been right when we were wrong, and in the fact coming back upon us afterwards like a boomerang. One word that tells us what we do not know outweighs a thousand words that tell us what we do know. And the thing is all the more striking if we not only did not know it but could not believe it. It may seem a paradox to say that the truth teaches us more by the words we reject than by the words we receive. Yet the paradox is a parable of the simplest sort and familiar to us all; any example might be given of it. If a man tells us to avoid public houses, we think him a tiresome though perhaps a well-intentioned old party. If he tells us to use public houses, we recognise that he has a higher morality and presents an ideal that is indeed lofty, but perhaps a little too simple and obvious to need defence. But if a man tells us to avoid the one particular public house called The Pig and Whistle, on the left hand as you turn round by the pond, the direction may seem very dogmatic and arbitrary and showing insufficient process of argument. But if we then fling ourselves into The Pig and Whistle and are immediately poisoned with the gin or smothered in the feather-bed and robbed of our money, we recognise that the man who advised us did know something about it and had a cultivated and scientific knowledge of the public houses of the district. We think it even more, as we emerge half-murdered from The Pig and Whistle, if we originally rejected his warning as a silly superstition. The warning itself is almost more impressive if it was not justified by reasons, but only by results. There is something very notable about a thing which is arbitrary when it is also accurate. We may very easily forget, even while we fulfil, the advice that we thought was self-evident sense. But nothing can measure our mystical and unfathomable reverence for the advice that we thought was nonsense.
As will be seen in a moment, I do not mean in the least that the Catholic Church is arbitrary in the sense of never giving reasons; but I do mean that the convert is profoundly affected by the fact that, even when he did not see the reason, he lived to see that it was reasonable. But there is something even more singular than this, which it will be well to note as a part of the convert's experience. In many cases, as a matter of fact, he did originally have a glimpse of the reasons, even if he did not reason about them; but they were forgotten in the interlude when reason was clouded by rationalism. The point is not very easy to explain, and I shall be obliged to take merely personal examples in order to explain it. I mean that we have often had a premonition as well as a warning; and the fact often comes back to us after we have disregarded both. It is worth noting in connection with conversion, because the convert is often obstructed by a catchword which says that the Church crushes the conscience. The Church does not crush any man's conscience. It is the man who crushes his conscience and then finds out that it was right, when he has almost forgotten that he had one.
(G.K. Chesterton, Conversion and the Catholic Church)

zondag 25 juli 2010

Beschouwen, genieten en verkondigen

In Traces van juni een interview met de Tunesisch-Frans-joodse filosoof en katholieke bekeerling Fabrice Hadjadj (39). Hieronder de tweede helft ervan:
Christ shows us the way we can truly relate to reality?

Yes, but the problem is that we have reduced all this to a series of rules. We forget that He invites us to contemplation. As I often say, we could reduce the commandments to two. The first, at the origin of Christianity, is in Christ’s invitation, “Look at the lilies of the field.” He does not simply say they are lilies, but says, “Look at them!” And He shows us how, by contemplating them, we are introduced into the mystery of providence. The second commandment, at the end of Christian life, consists in these words to the faithful servant: “Enter into the joy of your lord.” We are not masochists–the Cross is not an end in itself, it is for glory. We Christians are not looking for suffering, but for joy. God, living in joy, wanted to communicate it to all men. This is why He sent it down into our misery, nailing it to the Cross. At that point, the Cross became the way toward joy. Christianity is not at all morality and prohibitions–first and foremost it is wonder before things.

At the Rimini Meeting last year, you affirmed that it is this experience that lies at the root of every attempt to know reality…

It is what Aristotle said: the origin of philosophy is wonder. At times, wonder is linked to naivety, or even stupidity. In fact, when I am struck by wonder I may feel a little stupid. It does take a certain measure of humility to be wonderstruck. At the same time, though, it is the highest form of intelligence, because there my reason opens up to the mystery. I am picturing the open eyes of my daughter Ester, who asks herself the reason for everything. Many philosophers, like Plato, Aristotle, Thomas Aquinas, and even Martin Heidegger, have given room to this experience of wonder, while others have totally despised it.

That was the case with Descartes, to whom the first part of your book is dedicated.

According to him, “Cogito, ergo sum” [“I think, therefore I am”], but the first human disposition would then be doubt, the exact opposite of wonder. This interpretation has marked the whole of modernity. But, in fact, Descartes sets himself between these two positions. In his treatise, The Passions of the Soul, for example, he writes that man’s first affection is admiration. So, if we look carefully, even Descartes had to admit that what permits one to doubt reality is the fact of having admired it. It is precisely because I look for a meaning and a truth that I can subsequently doubt it. Without the former, even doubt would not be possible. Or think of the anguish in the face of death of which Heidegger speaks. It is often reduced to this, but in order to have that anguish, you must first have been struck by wonder before reality; without this experience before life, deprivation of it would not provoke any anguish.

So how is it that we are often tempted to halt this journey, stopping at the surface?

There is something that prevents us from truly knowing being: a reduction of the world to utility, to material that is to be manipulated. When we are prisoners of this practical concern, reality fades away; we abandon contemplation in favor of praxis, of action. Then a deformation tied up with our pride comes into play. There is in us an ingratitude that prevents us from acknowledging the Mystery. To acknowledge goodness outside ourselves means accepting that it is not up to us to judge things. If we have received life, then we are not masters of it.

From a certain point of view, though, we cannot do without practical concerns…

Certainly, praxis is necessary–we don’t live on air. The world itself needs what we do. But we must not forget where the root of our action lies and what its end is–contemplation. Think of how Eden is described in Genesis: “God caused to spring up from the soil every kind of tree, enticing to look at and good to eat.” First comes contemplation (“enticing to look at”), then action (“good to eat”). Then when the serpent invites the woman to taste the fruit of the tree in the middle of the garden, she sees that “it was good to eat and enticing to look at.” The order is reversed: sin begins with action, and moves on to contemplation–reduced to a kind of spectacle that helps us to digest–and then goes back to action. Life is lived in activism, and in disorder, because an action is ordered only if one starts off by considering reality and the needs of the heart. Whoever wants to act without this, as though he were a god and decides what is good and evil, may have the best intentions, but he becomes a destroyer. We don’t realize it, but the distortion is already there.

Where do you see this danger today?

Think, for example, of the fear of life. Life is no longer accepted as it is given; people try to transform it starting from an idea. Then, instead of welcoming a child, we make a product. Starting from a design of perfection, we reduce the being to its functions. Instead of perfection, we get a degradation of being to a utility. On the contrary, if I welcome the other who is given to me, I truly welcome the mystery of life. Life lies not in its practical performance, but in its enjoyment. In this way, I enter into the poet’s way of looking at things.

In this sense, in your book, the descriptions you make of your neighbor with his leather briefcase, waistcoat, and bowtie are moving. “Ah! Victor Franchon, with what tender astonishment must I look at you from now on… God is everywhere, but especially there, in the depths of your soul.”

Really, we do not need to move very much to reach the infinite. The other, even the most ordinary person, completely gray, is always an abyss. Chesterton, for example, said that the astounding thing is not that someone has this or that kind of nose, but that he has a nose. Even though the expulsion from Paradise changed our heart, obscuring the faculty of contemplation, this is a concrete experience that anyone who looks attentively can have.

So what does the encounter with Christ add to this dynamic of knowledge?

Take care here–Christ exalts it but not because He adds something. Every experience of the Mystery is an experience of Christ: since He is God, He is at the origin of everything. We are not always aware of it, but it is not an option that can be there or not. That is why I like it when Fr. Giussani writes that Christ’s teachings are nothing other than the “order of reality”–it’s not a question of adding anything. The point, perhaps, is bringing to fulfillment what already was. Like St. Paul, who, at the Areopagus, revealed what the Athenians had been worshipping without knowing it. This is the mission we are called to, in front of every “M. Franchon” we meet: to announce Him who has always been accompanying him.

zaterdag 24 juli 2010

Nog een keer het onplezierige en politiek zeer incorrecte thema van de (althans statistische) relatie tussen celibaat, homosexualiteit en 'pedofilie'

In dit artikel in de Washington Post van donderdag pleit Bill Donohue, voorzitter van de Amerikaanse League for Religious and Civil Rights ervoor de kwestie tenminste bespreekbaar te maken, in ieders belang.

Zie ook Kwetsende cijfers en Psyche en celibaat.

Gisteren heeft, n.a.v. een artikel in een Italiaans tijdschrift over homosexuele priesters die een dubbelleven zouden leiden, het bisdom Rome een communiqué laten uitgaan, dat als volgt eindigt:
Wie de Kerk van Rome kent [...] herkent zich totaal niet in het gedrag van degenen die een "dubbel leven" hebben, die niet begrepen hebben wat "katholiek priesterschap" inhoudt en die geen priester hadden moeten worden. Laten zij weten dat niemand hen dwingt priester te blijven, slechts de voordelen ervan genietend. Coherentie zou vergen dat ze hun masker afdoen. We wensen hun niets slechts toe maar kunnen niet accepteren dat omwille van hun gedrag de eerzaamheid van alle anderen te grabbel gegooid wordt. [...]
Dit Vicariaat is voornemens elk gedrag dat een priesterleven onwaardig is streng te vervolgen, volgens de normen van de Kerk.

vrijdag 23 juli 2010

Komkommerkruimels

Eerder schreef ik dat het jammer is dat (wat er over is van) de Nederlandse katholieke pers bijna steeds genoegen neemt met de "RK" kruimels die de 'echte' kranten van hun rijkvoorziene tafels laten vallen.
Dit geldt a fortiori in de komkommertijd. Zou de terechte, tijdelijke schorsing van een misschien uit enthousiasme enigszins doorgedraaide jonge pastoor in andere maanden zoveel stof doen opwaaien?

Uit een interview met de nieuwe Bossche hulpbisschoppen

In het KN van deze week:
Na afloop van de goed bezochte persconferentie gaat mgr. Mutsaerts met extra kracht in op die waarheid. “We moeten helder zijn over waar we voor staan en mild naar de mensen. Vervelend vind ik het als we moeilijke vragen niet of maar half beantwoorden. Dan komt er nooit duidelijkheid.” [...] Het gaat er niet om of het leuk, interessant of mooi is. [...] het gaat erom: klopt het of het klopt niet? Klopt het niet, dan moet je de Bijbel in de prullenbak gooien; dan is Jezus een oplichter of een fantast en moet je je niet met Hem inlaten, zoals C.S. Lewis stelt. Maar klopt het wat Hij zegt, dan is dat het meest wonderlijke en fantastische nieuws dat er ooit gebracht is en is er alle reden je daarin te verdiepen. Dat is het kompas. Met een kompas midden op zee kom je ergens, anders blijf je maar ronddobberen.” [...]
Zijn medehulpbisschop mgr. Liesen uit zich bedachtzamer, maar kan zich inhoudelijk goed vinden in het beeld van het kompas. “Ik vergelijk de Bijbel wel eens met een landkaart. Mensen zijn zoekende en vinden van alles in hun leven: vulling, maar niet echt vervulling. Je kunt een prachtige strandwandeling maken met je voeten door het water en de zee bewonderen. Maar als je over dat water naar Engeland wilt, dan heb je een kaart nodig, waar ingetekend staat wat de kortste route is. Een kaart, gemaakt door mensen die die weg al eerder gegaan zijn. Die kaart brengt je ergens, anders kun je lopen tot je een ons weegt, maar je komt nergens.” [...]
“Door mijn jarenlange studie in het buitenland en door contacten met mensen uit alle werelddelen is mijn visie op de Kerk veel breder geworden. Het maakt de crisis hier in het Westen niet minder ernstig, maar je weet dat er meer is, dat er heel veel plaatsen in de wereld zijn waar de Kerk bloeit. Wat ik daar ontvangen heb, wil ik doorgeven.”

donderdag 22 juli 2010

Het celibaat is geen uitvinding van de Kerk

Enkele dagen geleden sprak het protestantse Nederlands Dagblad zich in een redactioneel commentaar uit voor een discussie in de katholieke Kerk over het verplichte priestercelibaat:
In de Rooms-Katholieke Kerk bijvoorbeeld klinkt zo'n suggestie de laatste maanden weer veel, vanwege de misbruikschandalen en het priestertekort. Als de kerk nu maar het verplichte priestercelibaat afschafte, dan zouden priesters zich niet aan kinderen vergrijpen en zouden meer mannen een priesterroeping willen horen. Voor sommigen kan deze kerk alleen overleven als ze deze regel uit de middeleeuwen loslaat. [...]
Wie alleen leeft, is daarmee niet gevoelloos. De als-de-kerk-nou-maar-redenering werkt hier niet.
En toch. Het celibaat gaat misschien ook van zo'n redenering uit. Als priesters maar ongetrouwd blijven, dan... hebben ze meer tijd voor de kerk, krijgen ze een diepere relatie met Christus, worden ze een symbool van toewijding en van het komende koninkrijk. Maar ook een goed huwelijk kan de band met God en openheid voor mensen enorm goed doen. En ook voor ongetrouwden kan een leven naast het werk geen kwaad.
Ons commentaar:
Het is niet zo dat op een gegeven moment, in de middeleeuwen, de Kerk besloten heeft: "laten we priesters eens niet laten trouwen, dan hebben ze meer tijd voor de Kerk, worden ze een symbool". Christus zelf leefde ongetrouwd, en in navolging van Hem Paulus en andere apostelen en vele, vele volgelingen vanaf de eerste jaren.
Dat houdt geen enkele minachting voor het huwelijk in. Integendeel, het huwelijk tussen twee gedoopten is een Sacrament, een werkzaam teken van Christus' handelen in tijd en ruimte.
De vraag is waarom Christus, Paulus en vele anderen na hen - met hun hoge achting voor het huwelijk - ongehuwd leefden, wat dat betekent.
De Kerk meent, en dit klinkt waarschijnlijk vreemd, dat "getrouwd zijn met God", de werkelijke situatie van de mens zou moeten zijn. Het huwelijk van een man en een vrouw is juist het symbool van het huwelijk van Christus met zijn Kerk (Efeziërs 6). Dus niet het celibaat is het symbool, maar het huwelijk. Namelijk van de band van Christus met de Kerk, God met de mens. En ongehuwd blijven omwille van het Rijk der Hemelen is de eenvoudigste manier om "gehuwd te zijn met God".
Maar inderdaad, niet iedereen is daartoe geroepen, en je moet doen waar God je toe roept.
Vervolgens kun je discussiëren over de vraag of de Kerk ook (weer) gehuwden moet toelaten tot het priesterschap. Op een gegeven moment heeft ze besloten haar priesters te kiezen uit degenen die ongehuwd blijven omwille van het Rijk der hemelen. Ze zou dat theoretisch ongedaan kunnen maken, maar het is onwaarschijnlijk. Het symbool moet werkelijkheid worden, niet andersom.

woensdag 21 juli 2010

Bijval van de Russisch-orthodoxe patriarch

Patriarch Kirill of Moscow and All Russia has said that he sees eye-to-eye with Pope Benedict XVI on many pressing moral issues. [...]
He reminded reporters that the Pope is often criticized by "liberal theologians and liberal mass media in the West" for his views.
"However, on many public and moral issues his approach fully coincides with the approach of the Russian Orthodox Church. [...]
At he same time he recognized "very dangerous phenomena" in contemporary Protestantism when Christians "let sinful elements of the world enter their internal world and justify these elements, if they are offered by secular society" and as a result "secular philosophical liberal stock phrases are repeated within Protestant Churches and take root in religious thinking."
(Interfax)

De zegeningen van internet voor de eenvoudige gelovige

Van het pittige Ierse blog Splintered Sunrise:
The internet – and how Catholics are using it to communicate with each other – [is playing] a huge part [...] Ten years ago, you would not often have a US archbishop criticising a wayward editorial in a British Catholic magazine. Nor would the laity have access to Vatican documents which they can print out to show to their local parish priest. The internet has changed all of this. Sure, the Catholic Church has always been about universals. But now Catholics have formed an online community they’re becoming a more coherent force, and they won’t be sidelined or misrepresented.
Leaving aside relations with the outside world, there’s an obviously revolutionary internal element to this. Modern communications tools make it much easier for stroppy laity or indeed stroppy priests to hold bishops to account, which is very much a good thing. Those further down the food chain have better access to information than ever before. [...] This is most advanced in America, with an extremely pugnacious Catholic blogosphere, which has forced the Catholic press to up its game, which in turn has an effect on the hierarchy.

dinsdag 20 juli 2010

Beste team van Nederland

Catholica publiceert een mooi artikel van pastoor Harm Schilder over de twee nieuwe Bossche hulpbisschoppen (het Brabants Dagblad wilde het niet plaatsen).

maandag 19 juli 2010

"Alle eredienst moet gericht zijn op de aanbidding van Hem en de vereniging met Hem, en door Hem ook met elkaar"

Hier de brief die bisschop Punt vandaag naar zijn parochies gestuurd heeft n.a.v. de kwestie-Obdam (een jonge pastoor die een periode van bezinning is opgelegd, omdat hij meer dan eens de H. Mis vermengde met profane evenementen).

Kuisheid als hulpbron voor de "mooie liefde"

In de Corriere della Sera van gisteren een interessant interview met de patriarch van Venetië, Angelo Scola.
Mi colpisce il fatto che quando dico queste cose ai giovani incontro più sorpresa che obiezione.

De metafysica van Father Brown

Artikel in L'Osservatore Romano over de beroemde priester-detective van G.K. Chesterton.

zondag 18 juli 2010

De noodzaak van leergezag

Zie het volgende niet onhumoristische citaat van van een zekere Engelse Fr Dwight, n.a.v. de sterk betwiste beslissing van de Anglicaanse Kerk van Engeland vrouwen tot bisschop te wijden:
How could anyone hope to be clear headed and clearly spoken when he has to head up such a denomination? Here’s the real situation. Anglicans have liberals who deny the existence of God, the supernatural, any vestige of a traditional understanding of the Christian faith and they also have conservative Evangelicals who are virtually Biblical fundamentalists. They have Anglo Catholics who believe in the real presence, have monks and nuns, go on pilgrimages to Marian shrines, call their priests ‘Father’ and whose liturgy is more Catholic than the Catholics. On the other hand they have priests who have the same orders who deny all Catholic doctrines, put leftover communion bread out for the birds and proudly bear the name of Protestant. They have proponents of homosexual marriage and those who think homosexuals should be put in jail. Some would die to have lady bishops some would die if they didn’t have lady bishops.
All of this is held together under the banner of 'unity', but how can anyone hope to hold any of it together at all without being totally muddle headed? It's impossible. That's why there is a typical sort of Anglican clergy speak which goes like this: "I think I would like to say that in some way there ought to be a way forward which does not alienate anyone and yet attempts to propose a truth statement which may, if I am not pushing it too far, expresses what might be called 'truth' in a way that is a propositional statement which is descriptive while it is not prescriptive. This is to say that if we cannot find a way forward then it is best, perhaps to return to a discussion stage when we might sit down and without being dogmatic or judgmental listen again to one another to see if there is not in fact a way in which we can walk together while we are still fundamentally walking apart. Of course this will be a demanding and challenging journey which will in many ways for some of us (indeed all of us in one way or another) be at its heart paradoxical if not seemingly contradictory. However the seeming contradiction need not be a real contradiction even though it feels painful for some us to continue to live and what might be called a creative tension....... blah blah blah.
En nu een paar heldere gedachten terzake. Nog in zijn anglicaanse periode toonde J.H. Newman aan dat de Kerk niet zonder centraal leergezag kan (An Essay on the Development of Christian Doctrine, hoofdstuk 2, sectie 2, paragraaf 13):
If the very claim to infallible arbitration in religious disputes is of so weighty importance and interest in all ages of the world, much more is it welcome at a time like the present, when the human intellect is so busy, and thought so fertile, and opinion so manifold. The absolute need of a spiritual supremacy is at present the strongest of arguments in favour of the fact of its supply. Surely, either an objective revelation has not been given, or it has been provided with means for impressing its objectiveness on the world. If Christianity be a social religion, as it certainly is, and if it be based on certain ideas acknowledged as divine, or a creed, (which shall here be assumed,) and if these ideas have various aspects, and make distinct impressions on different minds, and issue in consequence in a multiplicity of developments, true, or false, or mixed, as has been shown, what power will suffice to meet and to do justice to these conflicting conditions, but a supreme authority ruling and reconciling individual judgments by a divine right and a recognized wisdom? In barbarous times the will is reached through the senses; but in an age in which reason, as it is called, is the standard of truth and right, it is abundantly evident to any one, who mixes ever so little with the world, that, if things are left to themselves, every individual will have his own view of them, and take his own course; that two or three will agree today to part company tomorrow; that Scripture will be read in contrary ways, and history, according to the apologue, will have to different comers its silver shield and its golden; that philosophy, taste, prejudice, passion, party, caprice, will find no common measure, unless there be some supreme power to control the mind and to compel agreement.
There can be no combination on the basis of truth without an organ of truth. As cultivation brings out the colours of flowers, and domestication changes the character of animals, so does education of necessity develope differences of opinion; and while it is impossible to lay down first principles in which all will unite, it is utterly unreasonable to expect that this man should yield to that, or all to one. I do not say there are no eternal truths, such as the poet proclaims, which all acknowledge in private, but that there are none sufficiently commanding to be the basis of public union and action. The only general persuasive in matters of conduct is authority; that is, (when truth is in question,) a judgment which we feel to be superior to our own. If Christianity is both social and dogmatic, and intended for all ages, it must humanly speaking have an infallible expounder. Else you will secure unity of form at the loss of unity of doctrine, or unity of doctrine at the loss of unity of form; you will have to choose between a comprehension of opinions and a resolution into parties, between latitudinarian and sectarian error. You may be tolerant or intolerant of contrarieties of thought, but contrarieties you will have. By the Church of England a hollow uniformity is preferred to an infallible chair; and by the sects of England, an interminable division. Germany and Geneva began with persecution, and have ended in scepticism. The doctrine of infallibility is a less violent hypothesis than this sacrifice either of faith or of charity. It secures the object, while it gives definiteness and force to the matter, of the Revelation.

zaterdag 17 juli 2010

Rare jongens, die Romeinen

Je moet niet op alle onzinnige aantijgingen willen reageren, zeker niet wanneer het gaat om een bewust gecreëerde morele paniek. Maar omdat Rome ver weg en nauwelijks hoorbaar is en het ANP dichtbij en alomtegenwoordig, vragen bepaalde mededelingen soms toch om een correctie, om een minimum aan context.

"Vrouw als priester is een misdaad", kopt vandaag de Volkskrant (tussen haakjes: let op het bijschrift bij de foto. Hebt u ooit van de 'Spaanse garde' gehoord? Het verraadt het niveau van de Vaticaan-kennis bij de Volkskrant-redactie en deze onkunde verklaart in zekere zin waarom ze doorgaan met het overschrijven van de antikatholieke propaganda van de zelfverklaarde intellectuele prostituées van de New York Times (de wereldwijde campagneleider tegen de paus, zie deze eerdere blogberichten)).

Waar gaat het over? Een paar dagen geleden heeft de Congregatie voor de Geloofsleer (het "Ministerie van de Catechismus") een vernieuwde versie doen uitgaan van de Normen betreffende zeer ernstige misdrijven. De wijzigingen betreffen met name de vereenvoudiging van procedures en verlenging van termijnen voor de kerkelijke bestraffing van eventueel sexueel misbruik van minderjarigen door geestelijken; en de toevoeging van het misdrijf 'kinderpornografie'. Dit onder het kopje "ernstige morele misdrijven" (art. 6). Onder het kopje "ernstige misdrijven tegen het geloof" (art. 2 t/m 5) (waaronder bijvoorbeeld schending door een priester van het biechtgeheim valt, of het profaniseren van geconsacreerde hosties) is toegevoegd de "poging tot priesterwijding van een vrouw".
Het is misschien een beetje onhandig geweest van de persdienst van het Vaticaan om de beide vernieuwingen tijdens één persconferentie te behandelen (zie hier Thompsons kritiek hierop), maar het is meer dan onzinnig om te zeggen dat voor de katholieke Kerk sexueel misbruik van kinderen en de 'wijding' van vrouwen hetzelfde is.

Wat is er aan de hand?
Het Vaticaan is een beetje een vreemde instelling.
Tweeduizend jaar geleden zei en toonde iemand dat hij de Zoon van God was, en een handjevol mensen geloofde en volgde hem. Dit handjevol ging de wereld in om voort te zetten wat Jezus Christus begonnen was, in de overtuiging dat alle mensen dit moesten weten omdat het geluk van de wereld afhangt van het kennen en beminnen van Christus. Een paar ervan kwamen in de hoofdstad van het toenmalige rijk terecht. De volgelingen van Jezus stelden anderen aan om na hun dood het werk voort te zetten; onder leiding van de Heilige Geest en in zichtbare gemeenschap met de leider van de Kerk in Rome, waar Petrus en Paulus de marteldood gestorven waren. In de loop van de eeuwen groeide de Kerk enorm, over de hele wereld, en werd ook het centrum van de kerkelijke eenheid, de Kerk van Rome, steeds belangrijker, kreeg het steeds meer taken voor het faciliteren en coördineren van het werk van de Kerk wereldwijd.
De redding van de mens en de wereld hangt - naar de opvattingen van deze wat vreemde gelovigen - vooral af van de kennis van Christus en de aanvaarding van wat hij zegt en vraagt ("geloof"). Het allerbelangrijkste wat de Kerk bezit is haar geloof, het depositum fidei. Al het andere hangt daarvan af. Geloof is de mogelijkheid voor een nieuw leven; niet andersom.
De belangrijkste taak van de Kerk (en dus van haar centrum, Rome) is het doorgeven, uitdragen, handhaven, preciseren en verdedigen van dit geloof.
Morele kwesties (de 'werken') zijn in die zin secundair, dat ze - in de opvatting van de club van Christus - volgen op het geloof in Christus (bijv. in het eventuele geloof van Wesley Sneijder ligt de mogelijkheid besloten voor een eventueel mooier leven, niet andersom).
Goed, de Kerk heeft inmiddels meer dan een miljard leden (plus nog een heleboel anderen die haar grotendeels volgen, zonder formeel Rome als haar centrum te erkennen), en haar centrum - de paus met niet meer dan een handjevol medewerkers - houdt zich voor alles bezig met het verspreiden van het geloof.
Als het geloof "iets" is, een bepaalde inhoud heeft (geen gevoel), dan kan die inhoud ook verkeerd weergegeven worden of zelfs misbruikt. Dit zijn misdrijven tegen het geloof: woorden en handelingen door christenen die radicaal ingaan tegen de woorden van Christus. Aangezien het om het kostbaarste bezit van de Kerk gaat, worden deze misdrijven door de Kerk tegengegaan en eventueel bestraft (voor zover dat in haar vermogen ligt).
Natuurlijk lijken, voor iemand die het geloof van de Kerk niet aanvaardt en er het belang niet van inziet, al deze 'misdrijven' absurd. Iemand die niet de waarde van de eucharistie erkent, couldn't care less over wat iemand met geconsacreerde hosties doet. Iemand die vergeving vragen aan God via een priester bespottelijk vindt, ziet in een schending van het biechtgeheim hooguit een bevestiging van de onzinnigheid van het hele gebeuren. Iemand die priesterschap iets archaïsch vindt en de verschillen tussen mannen en vrouwen, vaders en moeders, puur genitaal en toevallig, zal het een zorg zijn wie er al dan niet tot priester gewijd wordt.
Maar voor de Kerk zijn dit cruciale kwesties, waar de eenheid en volledigheid van het geloof van afhangen, en dus, indirect, de mogelijkheid van de mensen waarheid en geluk te vinden.
Wat is de nieuwheid van het document Normen betreffende zeer ernstige misdrijven? Dat er naast de misdrijven tegen het geloof (ketterij, schisma), nu ook twee (en slechts twee) morele misdrijven onder de competentie van de Congregatie voor de Geloofsleer vallen, namelijk (sinds 2001) sexueel misbruik van minderjarigen door priesters en (sinds deze week) het bezit van kinderpornografie door priesters. Tot nu toe was dit materie voor de gewone, wereldse justitie (zoals bijv. moord of afpersing door priesters). Maar de vorige en deze paus hebben bepaald dat misbruik van kinderen door priesters dermate ernstig is en in strijd met de waardigheid en de geloofwaardigheid van het priesterschap (vandaar de link met het geloof), dat het - naast de verantwoordelijkheid voor de wereldse justitie, die gewoon blijft bestaan - ook als ernstige misdrijven beschouwd worden die onder de Congregatie voor de Geloofsleer vallen en door haar behandeld en aangepakt moeten worden.

Is dus sexueel misbruik van kinderen door priesters voor de Kerk hetzelfde als het wijden van vrouwen?
Nee, het zijn totaal andere dingen.
Net als moord en ketterij totaal verschillende dingen zijn. Allebei ernstig. Van een geheel verschillende orde.

Maar het feit dat de Heilige Stoel déze twee morele misdrijven door priesters onder de competentie van zijn belangrijkste 'ministerie' brengt, de Congregatie die het geloof moet bewaren, geeft aan hoe ernstig de paus deze zaken neemt.

Zeg niet wat je denkt, maar waarvoor we je betalen

De Nijmeegse wethouder Tas heeft gedreigd de overheidssubsidie in te trekken voor de stichting Ar Rayaan, die als doel heeft
‘kennis over de islam toegankelijker te maken’ en vooroordelen te bestrijden. Daartoe geeft de stichting gastlessen op scholen. Prioriteit, zo blijkt uit de beschrijving van zo’n gastles, is het vooroordeel weg te nemen tegen vrouwen die een nikab (gezichtsbedekkende sluiter) dragen.
De 'dreiging' volgt nadat de Nijmeegse VVD-fractie
begin juli opheldering vroeg over die subsidie. Fractievoorzitter Hayke Veldman wilde weten waarom de gemeente een stichting financiert die antisemitische cartoons op de site heeft staan en teksten die polygamie propageren. De subsidie (3.500 euro) is verleend in het kader van het gemeentelijke programma Emancipatie en Integratie. [...]
Veldman is blij dat het stichtingsbestuur op het matje is geroepen. ‘Maar er staan nog steeds teksten op die niet stroken met het emancipatiebeleid. Bijvoorbeeld dat mannen en vrouwen die niet directe verwanten zijn van elkaar, niet ‘onnoodzakelijk’ met elkaar zouden moeten praten.’ [...]
Wethouder Tas erkent dat ook na het gesprek, waarin hij Ar Rayaan ‘een gele kaart gaf’, vrouwonvriendelijke teksten op de site staan. ‘De instructie is die te verwijderen. Als dat niet gebeurt, trek ik de rode kaart.’
Yoessef Nejjari van Ar Rayaan wil niet reageren. Per e-mail laat hij weten dat hij ‘gelet op de niet ‘objectieve’ Nederlandse journalistiek’ geen zaken doet met de media.
Arme stichting. Doen ze hun best kennis over de islam toegankelijker te maken, door objectief uit te leggen wat de islam voorstaat, en dan krijgen ze gele en rode kaarten. Dus ofwel niet uitleggen (althans niet in het Nederlands, niet op de site) wat de islam zegt, ofwel geen subsidie.
Maar ook arme Nijmeegse politici. Denkt men echt dat door te dreigen 3.500 euro subsidie in te trekken, je de ideeën van de islam kunt wijzigen?
Is het niet verstandiger gewoon de denkbeelden die - minstens potentieel - leven onder significante delen van de bevolking, echt te leren kennen? En dan in te zien welke ideeën beter zijn, en hoe dat komt? En vervolgens de oorzaken van die juistere denkbeelden te bevorderen?

Zie ook: Sociologie: niet alle religies beschaven.

vrijdag 16 juli 2010

Vaticanum II: hermeneutiek van de continuïteit

In het kader van de discussie over het Tweede Vaticaans Concilie, herpubliceren we de fundamentele tekst hierover van Benedictus XVI tijdens het eerste jaar van zijn pontificaat (Toespraak tot de Romeinse Curie bij gelegenheid van het uitwisselen van de kerstwensen, 22 december 2005, in de vertaling van www.rkdocumenten.nl):
De laatste gebeurtenis van dit jaar, waar ik bij deze gelegenheid bij wil stilstaan, is het feit dat veertig jaar geleden het Tweede Vaticaans Concilie werd afgesloten. Deze gebeurtenis laat vragen opkomen zoals: Welk resultaat had het Concilie? Is het op een goede manier ontvangen? Wat was aan de ontvangst goed, wat was twijfelachtig en wat verkeerd? Wat moet er nog gedaan worden?
Niemand kan ontkennen dat in veel delen van de Kerk de ontvangst van het Concilie moeilijk is geweest, ook niet wanneer men op datgene, wat in deze jaren gebeurd is, niet de beschrijvingen wil leggen van de situatie van de kerk na het Concilies van Nicea, zoals de grote Kerkvader Basilius ons gegeven heeft. Hij vergelijkt de situatie met die van een slagveld in een stormachtige nacht en zegt daarvan onder andere: "Het geweldige geschreeuw van degenen die zich elkaar bestrijden, het onverstandige gezwets, het schrille geluid van de aanhoudende alarmbellen, al datgene heeft bijna de gehele Kerk vervuld en met weglatingen of toevoegingen de juiste leer van de Kerk vervalst..."
Wij willen dit dramatische beeld niet direct op de na-Concilaire periode toepassen, maar iets, van wat er gebeurd is, komt daarin wel tot uitdrukking. De vraag komt op, waarom de ontvangst van het Concilie in een groot deel van de Kerk zo moeilijk is geweest. Uiteindelijk hangt alles af van een correctie uitleg van het Concilie of - zoals we zouden zeggen - van een correcte hermeneutiek, van een juist duiden en juiste toepassing. Het probleem van de ontvangst komt voort uit het feit dat twee tegengestelde hermeneutieken met elkaar geconfronteerd werden en strijdig zijn aan elkaar. De ene heeft verwarring gesticht, de andere heeft vrucht gedragen, wat in stilte gebeurde, maar wel steeds duidelijker zichtbaar werd en draagt nog steeds vrucht. Aan de ene kant is er een uitleg, die ik de "hermeneutiek van de discontinuïteit en van de breuk" wil noemen. Deze heeft niet zelden de medewerking van de massamedia en ook een deel van de moderne theologie heeft hier gebruik van gemaakt. Aan de andere kant is er de "hermeneutiek van de hervorming", die een vernieuwing van het ene subject Kerk, die de Heer ons geschonken heeft, doorvoert in een blijvende continuïteit. De Kerk is een subject dat met de tijd meegroeit en zich verder ontwikkelt, daarbij steeds zichzelf blijft, het Volk Gods als een subject op zijn weg. De hermeneutiek van de discontinuïteit riskeert een breuk tussen de voor-Concilaire en de na-Conciliaire Kerk. Haar vertegenwoordigers stellen, dat de Concilieteksten op zich niet werkelijk de geest van het Concilie tot uitdrukking brengen. Zij zijn een resultaat van compromissen, die gesloten werden om de eenheid te herstellen, waarbij vele oude en intussen nutteloze zaken meegesleept werden en weer opnieuw bevestigd moesten worden. Echter niet in deze compromissen komt de ware geest van het Concilie tevoorschijn, maar in het elan voor het nieuwe, dat in de teksten vervat ligt. Alleen in dit nieuwe elan ligt de ware geest van het Concilie en hier moet men op aansluiten en op die manier voortgaan. Alleen omdat de teksten de ware geest van het Concilie en zijn nieuwheid slechts onvolledig tot uitdrukking brengen, zou het noodzakelijk zijn moedig aan deze teksten voorbij te gaan en nieuwe ruimtes te zoeken, die de diepere, maar ook niet scherp omschreven doelstellingen van het Concilie tot uitdrukking brengen. Met één woord, men moet niet de Concilieteksten, maar zijn geest volgen.
Door deze omstandigheden ontstaat natuurlijk een groot speelveld voor de vragen, hoe deze geest te omschrijven is en als gevolg daarvan is er ruimte voor speculatie. Daardoor is er al van het begin een verkeerd begrip van wat het wezen van een Concilie is. Het wordt zo tot een soort grondwetgevende vergadering beschouwd die een oude grondwet buiten werking kan stellen en een nieuwe daarvoor in de plaats stelt. Een grondwetgevende vergadering heeft echter een opdrachtgever en moet door deze opdrachtgever, het volk dus, waarvoor de grondwet dient, geratificeerd worden. Maar de Concilievaders hadden echter niet een dergelijke opdracht en niemand heeft ooit hen deze opdracht gegeven. Er kon ook niemand hun die geven, omdat de eigenlijke kerkelijke grondwet van de Heer komt, en zij is ons gegeven geworden, opdat wij het eeuwige leven zouden bereiken en uit dit perspectief ook het leven in de tijd en de tijd zelf verlichtend. De Bisschoppen zijn door het Sacrament, dat ze ontvangen hebben, bewaarders van de gaven van de Heer. Zij zijn "beheerders van het geheim van de Heer" (1 Kor. 4, 1); als zodanig moeten zij "trouw en verstandig" bevonden worden. Dit betekent, dat zij de gaven van de Heer op een juiste manier moeten beheren, opdat het niet in het verborgene blijft, maar vrucht draagt en de Heer aan het einde tot de beheerders kan zeggen: "Omdat gij trouw zijt geweest in het kleine zal ik u een grotere opgave geven". In deze Bijbelse gelijkenis wordt de dynamiek van de trouw beschreven, die voor de dienst van de Heer van belang is, en hierin wordt duidelijk, hoe in een Concilie de dynamiek en de trouw één moeten zijn.
De hermeneutiek van de discontinuïteit staat tegenover de hermeneutiek van de hervorming, waarover allereerst Paus Johannes XXIII in zijn toespraak bij de opening van het Concilie op 11 oktober 1962 sprak en daarna Paus Paulus VI in de toespraak bij de sluiting op 7 december 1965. Ik wil hier de welbekende woorden van Johannes XXIII citeren, die deze hermeneutiek op niet mis te verstane wijze tot uitdrukking heeft gebracht wanneer hij zegt van het Concilie: "Wij hebben echter niet alleen de plicht deze kostbare schat te bewaren, alsof wij ons alleen met het verleden bezighouden, maar wij moeten ons thans moedig en zonder vrees aan het werk zetten, dat door onze tijd wordt vereist, door verder te gaan op de weg, die de Kerk bijna twintig eeuwen gegaan is. ... men moet deze veilige en onveranderlijke leer, waaraan men een trouwe onderdanigheid dient te bewijzen, op zo'n manier onderzoeken en verklaren, dat zij aan onze tijd wordt aangepast. De substantie zelf van het Geloof of de waarheden van onze eerbiedwaardige leer dienen onderscheiden te worden van de wijze waarop zij geformuleerd worden, waarbij men echter dezelfde zin en betekenis moet behouden". Het is duidelijk, dat de poging een bepaalde waarheid opnieuw te formuleren, het noodzakelijk maakt er opnieuw over na te denken en in een nieuwe, levendige betrekking tot haar te gaan staan. Maar het is eveneens duidelijk dat het nieuwe woord alleen dan kan volgroeien wanneer het voortkomt uit een bewust begrip van de daarin vervatte waarheid en dat de reflectie over het geloof anderzijds het noodzakelijk maakt dat men dit geloof ook beleeft. In deze zin was het programma, dat Paus Johannes XXIII meegegeven had, zeer verplichtend, als ook de verbinding van trouw en dynamiek zeer verplichtend is. Maar overal waar de ontvangst van het Concilie zich op deze uitleg georiënteerd heeft, is nieuw leven ontstaan en zijn nieuwe vruchten tot wasdom gekomen. Veertig jaar na het Concilie kunnen we vaststellen dat haar positieve gevolgen groter en levenskrachtiger zijn, als dat men ten tijde van de onrust van 1968 gedacht heeft. Heden zien wij, dat het goede zaad, ook wanneer het zich langzaam heeft ontwikkeld, toch groeit en zo groeit ook onze diepe dankbaarheid voor het werk dat het Concilie volbracht heeft.
Paulus VI heeft vervolgens in de toespraak bij de afsluiting van het Concilie nog een speciale reden genoemd, waarom de hermeneutiek van de discontinuïteit overtuigend lijkt te zijn. In de grote controverses om de mens, die karakteristiek zijn voor het moderne leven, moest het Concilie zich in het bijzonder wijden aan het thema van de antropologie. Het moest gaan over de verhouding tussen de Kerk en haar geloof aan de ene kant en de mens en de huidige wereld aan de andere kant. Het probleem wordt nog duidelijker wanneer we in plaats van de term "huidige wereld" een ander, meer treffende uitdrukking kiezen: het Concilie moest de verhouding tussen Kerk en het moderne leven nieuw aangeven. Deze verhouding heeft een zeer problematisch begin gehad met het proces tegen Galilei. Vervolgens was het volledig gebroken, toen Kant zijn "Religion innerhalb der Grenzen der blossen Vernuft" - "Religie binnen de grenzen van het pure verstand" beschreef en ten tijde van de radicale fase van de Franse revolutie een overheids- en mensbeeld verspreid werd, waarbij de Kerk en het geloof feitelijk geen ruimte meer gegeven werd. Het conflict tussen het geloof van de Kerk met een radicaal liberalisme en ook met natuurwetenschappen, die zich aanmatigen met hun kennis de gehele werkelijkheid tot aan haar einde te beschrijven en zich vast had voorgenomen de "hypothese God" overbodig te maken, heeft in de 19e eeuw van de kant van de Kerk onder Pius IX tot harde en radicale veroordelingen geleid tegen zo'n geest van modern leven. Het leek erop dat er geen gebied meer was dat open zou kunnen staan voor een positief en vruchtbaar begrip en deze werd door diegenen, die zich als vertegenwoordiger van het moderne leven voelden, ook drastisch afgewezen. In de tussentijd heeft ook het modernisme een ontwikkeling doorgemaakt. Het valt op dat de Amerikaanse revolutie een modern staatsbestel bood, dat anders was dan hetgeen, door de radicale tendensen vanuit de tweede fase van de Franse revolutie, naar voren was gekomen en ontworpen was. De natuurwetenschappen zijn begonnen steeds meer na te denken over de eigen grenzen, die door hun eigen methodes werden opgelegd, die, hoewel ook grote dingen zijn voortgebracht, toch niet in staat waren om de gehele werkelijkheid te omvatten. Zo begonnen beide zijden steeds meer openheid naar elkaar toe te tonen. In de tijd tussen de beide Wereldoorlogen en eens temeer na de Tweede Wereldoorlog hebben Katholieke staatsmannen bewezen dat er een seculiere staat kan bestaan die echter niet waardeneutraal is, maar die zijn leven uit de grote bron van de Christelijke ethiek haalt. De Katholieke sociale leer, die zich steeds meer ontwikkeld heeft, werd tot een belangrijk model naast het radicale liberalisme en de marxistische staatstheorie. De natuurwetenschappen, die zondermeer een eigen methode aanmatigden, waartoe God geen toegang had, merkte steeds duidelijker, dat deze methode niet de volle werkelijkheid omvatte en opende daarom de deuren weer voor God, omdat zij wisten dat de werkelijkheid groter is dan de natuurwetenschappelijke methode en datgene wat ermee beschreven kan worden.
Men kan zeggen dat zich drie probleemgebieden gevormd hebben, die nu, ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie, op een antwoord wachtten.
* Vooral was het noodzakelijk de verhouding tussen geloof en moderne wetenschappen nieuw aan te geven. Dit gold overigens niet alleen de natuurwetenschappen, maar ook de historische wetenschappen, omdat in een bepaalde school vertegenwoordigers zaten van de historisch-kritische methode als ultieme wijze om de Bijbel uit te leggen en die - omdat zij ervan uitgaan dat zij de enige manier van Schriftuitleg menen te bezitten - op belangrijke punten de uitleg, die ontstaan is in het geloof en de Kerk, tegenspreken.
* Ten tweede moest de verhouding opnieuw bepaald worden tussen de Kerk en de moderne staat. Een staat waarvan de burgers behoren tot diverse religies en ideologieën, tegenover deze religies onpartijdig moet zijn en die eenvoudigweg alleen de verantwoordelijkheid heeft overgenomen om een geordend en tolerant samenleven van burgers mogelijk te maken en de vrijheid om de eigen religie te mogen uitoefenen.
* Daarmee is, ten derde, zeer algemeen het probleem van de religieuze tolerantie verbonden - en daarvoor was het nodig een nieuwe plaatsbepaling te geven van de verhouding van het Christelijk geloven met de wereldreligies. Vanwege de jongste misdaden, die onder het nationaal-socialistische bewind waren gebeurd, en zonder meer terugkijkend op een lange en moeilijke geschiedenis, moest in het bijzonder de verhouding tussen de Kerk en het geloof van Israël opnieuw beoordeeld en bepaald worden.
Al deze thema's hebben een grote reikwijdte - het waren de grote thema's in de tweede helft van het Concilie - en het is niet mogelijk om binnen het kader van deze toespraak hier dieper op in te gaan. Het is duidelijk dat op al deze terreinen, die in het geheel bezien één en hetzelfde probleem hebben, een soort discontinuïteit kon ontstaan en dat op een bepaalde wijze een discontinuïteit is ontstaan. Echter, toch werd duidelijk dat, nadat men tussen verscheidene concrete historische situaties en haar uitdagingen duidelijkheid had gekregen, ten principale de continuïteit niet opgegeven was - een feit dat op het eerste gezicht makkelijk over het hoofd gezien kan worden. Juist in dit samenspel tussen continuïteit en discontinuïteit op verschillende niveaus ligt de natuur van de ware hervorming. Binnen dit ontwikkelingsproces van het nieuwe onder handhaving van de continuïteit moeten we leren - beter, dan het tot dan toe het geval is geweest - te begrijpen, dat de beslissingen van de Kerk met betrekking tot het voorbijgaande, niet tot het wezenlijke behorende vragen - bijvoorbeeld met betrekking tot bepaalde concrete vormen van liberalisme of een vrijere uitleg van de Schrift - noodzakelijkerwijze ook zelfs voorbijgaande antwoorden moeten zijn, omdat zij betrekking hebben op een bepaalde in zichzelf veranderlijke werkelijkheid.
Men moet leren te accepteren dat bij dergelijke beslissingen, waarbij alleen basisprincipes een blijvend aspect vormen, deze zelf op de achtergrond blijven, maar waarbij beslissingen wel op haar gebaseerd zijn. De concrete omstandigheden, die van de historische situaties afhangen en daarom aan verandering onderhevig kunnen zijn, zijn daarom niet op dezelfde wijze blijvend. Zo kunnen de principiële basisbeslissingen hun geldigheid behouden, terwijl de wijze waarop ze toegepast worden kunnen veranderen naargelang nieuwe omstandigheden zich voordoen. Zo wordt bijvoorbeeld de godsdienstvrijheid, wanneer zij tot uitdrukking brengt dat de mens niet in staat is de waarheid te vinden en tengevolge daarvan het relativisme de rang van wet geeft, van het niveau van een maatschappelijke en historische noodzakelijkheid op een haar niet passend niveau van de metafysiek verheven en zo haar ware zin ontnomen. Dat heeft tot gevolg dat zij door diegenen, die geloven dat de mens in staat is de waarheid van God te kennen en op basis van de in de waarheid vervatte waardigheid aan deze bevestiging gebonden zijn, niet geaccepteerd kan worden. Iets geheel anders is het de godsdienstvrijheid als noodzakelijk te beschouwen voor het menselijk samenleven of ook als gevolg van het feit, dat de waarheid niet van buiten af opgedrongen kan worden, maar dat de mens het zich door een proces van innerlijke overtuiging eigen kan maken. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft met het decreet over de godsdienstvrijheid een wezenlijk grondprincipe van de moderne staat erkend en overgenomen en tegelijk een diep verankerde erfenis van de Kerk weer opgepakt. Die mag weten, dat dit volledig in overeenstemming is met de leer van Jezus, evenals met de Kerk van de martelaren, met de martelaren van alle tijden.
De vroege Kerk heeft met grote vanzelfsprekendheid voor de keizer en voor de politieke verantwoordelijken gebeden, omdat zij dit als hun verplichting beschouwde; hoewel zij voor de keizer baden, hebben zij toch geweigerd hem te aanbidden en hebben daarmee zeer duidelijk de staatsreligie afgewezen. De martelaren van de vroege Kerk zijn voor hun geloof in de God gestorven, die Zich in Jezus Christus heeft geopenbaard en daarmee zijn ze ook voor de gewetensvrijheid en voor de vrijheid, het eigen geloof te belijden, gestorven. Het is een belijdenis, die door geen staat afgedwongen kan worden, die men echter alleen maar door de genade van God in de vrijheid van het eigen geweten zich eigen kan maken. Een missionaire Kerk, die zich verplicht weet haar boodschap aan alle volkeren te verkondigen, moet zich zonder meer inzetten voor de godsdienstvrijheid. Zij wil de gave van de waarheid, die voor alle mensen beschikbaar is, doorgeven en verzekerd daarmee tegelijkertijd de volkeren en regeringen niet hun identiteit en cultuur te willen vernietigen. Integendeel, zij geeft antwoord op datgene waar ze in hun binnenste op wachten - een antwoord, dat de veelheid van culturen niet vernietigt, maar de eenheid onder de mensen en daarmee ook de vrede onder de volkeren vergroot.
Het Tweede Vaticaans Concilie heeft met de hernieuwde definitie van de verhouding tussen het geloof van de Kerk en bepaalde basiselementen van het moderne denken, enige, in het verleden gemaakte beslissingen, heroverwogen en ook gecorrigeerd, maar ondanks deze schijnbare discontinuïteit heeft zij haar ware natuur en haar identiteit bewaard en verdiept. De Kerk was en is voor en na het Concilie dezelfde ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk, die zich op weg weet door de tijden. Zij "trekt voort op haar pelgrimstocht te midden van de vervolgingen van de wereld en de vertroostingen van God". Wanneer iemand verwacht had, dat het principiële "ja" tegen het moderne alle spanningen zou laten varen en zo de verwachte "openingstelling tegenover de wereld" alles in zuivere harmonie zou veranderen, heeft hij de innerlijke spanningen en ook de tegenspraak binnen het moderne onderschat. Hij heeft de gevaarlijke zwakte van de menselijke natuur onderschat, die van alle eeuwen en door iedere historische context een bedreiging vormt voor wat de weg van de mensen voorstelt. Deze gevaren zijn door de beschikbaarheid van nieuwe mogelijkheden en door de nieuwe macht die de mensen over de materie en over zichzelf hebben niet verdwenen, maar zij nemen integendeel nieuwe vormen aan. Als we naar de huidge geschiedenis kijken zien we dit duidelijk. Ook in onze tijd blijft de Kerk een "teken van tegenspraak" (Lc. 2, 34). Deze titel heeft Paus Johannes Paulus II niet zonder reden gebruikt toen hij, als kardinaal, de meditaties hield voor Paus Paulus VI en de Romeinse Curie in 1976. Het kon niet de bedoeling van het Concilie zijn, deze tegenspraak van het Evangelie tegen de gevaren en dwalingen van de mensen op te heffen. Zonder twijfel wilde het juist de tegenstellingen wegenemen die gebaseerd zijn op dwalingen of overbodig waren, om onze wereld de eisen van het Evangelie in zijn gehele grootsheid en duidelijkheid te tonen. De stap, die het Concilie gezet heeft, om een handreiking te doen naar het moderne en die ten onrechte als "opening tegenover de wereld" is aangegeven, behoort uiteindelijk tot het nooit eindigende probleem van de verhoudingen van geloof en rede, dat steeds weer nieuwe vormen aanneemt. De situatie, waarvoor het Concilie zich geplaatst zag, kan men zondermeer vergelijken met gebeurtenissen in vroegere perioden. De H. Petrus heeft in zijn eerste Brief de Christenen opgeroepen bereid te zijn iedereen een antwoord ("apo-logia") te geven, die naar de "logos" van de basis van het geloof vragen. Dat betekent, dat het Bijbelse geloof met de Griekse cultuur in gesprek is gegaan, een band met haar is aangegaan en door haar betekenis heeft moeten leren, zowel wat de verschillen zijn, als waar zich raakpunten en affiniteiten met hen bevinden in de door God gegeven rede te herkennen. Toen in de 13e eeuw door de Joodse en Arabische filosofen het gedachtegoed van Aristoteles in aanraking kwam met het Middeleeuwse Christendom, dat in de traditie van Plato stond, en geloof en rede gevaar liepen in een onoverkoombare tegenspraak op elkaar af te stevenen, was het vooral de H. Thomas van Aquino die het samenbrengen van geloof en de Aristotelische filosofie als bemiddelaar op zich genomen heeft en zo het geloof in een positieve verhouding bracht met de vormen van de argumentaties van de rede, zoals die in zijn tijd heersten. De moeilijke dialoog tussen de moderne rede en het Christelijk geloof, dat met het proces tegen Galileï in het begin onder een slecht gesternte begonnen was, kende natuurlijk diverse fases, maar met het Tweede Vaticaans Concilie kwam het moment, waarop het doordenken op een bredere basis noodzakelijk was geworden. Haar inhoud is in de Concilieteksten natuurlijk alleen in grote trekken aangegeven, maar de richting is wel wezenlijk aangegeven, zodat de dialoog door kan gaan, en wel met grotere openheid van geest, maar ook met de duidelijke onderscheiding van de geesten, hetgeen de wereld terecht op het moment van ons verwacht. Daarom kunnen we met grote dankbaarheid terugkijken op het Tweede Vaticaans Concilie. Wanneer we het met behulp van de goede hermeneutiek lezen en ontvangen, dan kan het een grote kracht zijn voor de steeds noodzakelijke vernieuwing van de Kerk en steeds meer tot een dergelijke kracht worden.

donderdag 15 juli 2010

Het gaat erom of het waar is

"Veritas vos liberabit / De waarheid zal u bevrijden" (Joh. 8,32), wordt de wapenspreuk van één van de nieuwe hulpbisschoppen van 's-Hertogenbosch, Rob Mutsaerts. "Het geloof is allemaal heel interessant en mooi, maar het gaat erom of het waar is", lichtte hij toe.

(Nog) strengere Vaticaanse normen tegen misbruik van minderjarigen door geestelijken

Hier de Engelse vertaling van de vandaag uitgebrachte vernieuwde tekst van de Normen betreffende zeer ernstige misdrijven.

Héja, De Bos!

Paus Benedictus heeft vandaag twee hulpbisschoppen benoemd voor het bisdom 's-Hertogenbosch. Als bisschop zullen mgr. Hurkmans bijstaan:
J. Liesen (Oosterhout, 1960; priesteropleiding: Rolduc; priester van het bisdom Roermond) en R. Mutsaerts (Tilburg, 1958; priesteropleiding: St.Janscentrum; priester van het bisdom 's-Hertogenbosch).
Op zaterdag 18 september worden ze gewijd, in de Sint Jan.

Proficiat aan het Bossche bisdom!

Waar werkt de paus deze zomer aan?

Volgens de vaticanist Paolo Rodari, aan drie teksten:

Ten eerste, een appendix bij zijn boeken over Jezus van Nazareth (het tweede deel, over Christus' lijden en verrijzenis, is al gereed maar wacht op de vertalingen; komend voorjaar zal het gepubliceerd worden), over Christus' kinderjaren.

Ten tweede, de teksten die hij zal uitspreken tijdens zijn bezoek aan Engeland en Schotland komende september; reis die geheel in het teken zal staan van de grote Engelse bekeerling, denker en priester John Henry kardinaal Newman.

Ten derde (brekend nieuws) aan een nieuwe Encycliek over het geloof.

woensdag 14 juli 2010

Niet: "Of verdorven, of gefrustreerd", maar: "Of deugdzaam, of gefrustreerd"

Prachtig interview met de Siciliaanse priester Francesco Ventorini ("don Ciccio") in Il Foglio over de affectieve en sexuele opvoeding en moraal van de katholieke Kerk. Verdient vertaling.

dinsdag 13 juli 2010

Popiełuszko

Wie Pools of Italiaans kent (in andere talen lijkt de film (voorlopig?) helaas niet beschikbaar), bekijke de recent uitgebrachte mooie speelfilm over het leven van de op 6 juni jl. zaligverklaarde Poolse priester Jerzy Popiełuszko (1947-1984). Ook om de recente geschiedenis van Europa beter te leren kennen.

zondag 11 juli 2010

Vaticaanse begroting

Uit het bericht "Vaticaan opnieuw in de rode cijfers" kunnen enkele interessante gegevens gehaald worden.

Aantal personen over wie het bestuur van de H. Stoel zich uitstrekt (de katholieken): 1.150.000.000;
aantal mensen ("ambtenaren") werkzaam voor de H. Stoel: 2.762;
jaarlijkse begroting: 250 miljoen euro.

Ter vergelijking: de gemeente Amsterdam (770.000 inwoners) heeft 15.000 ambtenaren in dienst en geeft jaarlijks 5,6 miljard euro uit.

Deze gegevens zijn ook relevant bij het beoordelen van de mogelijkheid van de Heilige Stoel (in heden en verleden) "controle" uit te oefenen over, bijvoorbeeld, de meer dan 400.000 katholieke priesters.

vrijdag 9 juli 2010

Uit de Israëlische krant Haaretz

New research has found that Pope Pius XII may have arranged the exodus of about 200,000 Jews from Germany just three weeks after Kristallnacht [...]
The research is being carried out by Dr. Michael Hesemann, a German historian who is combing through the Vatican archives for the Pave the Way Foundation, a U.S.-based interfaith group.
Pope Pius XII has been widely criticized for his silence during the Holocaust and his failure to explicitly denounce the Holocaust, the Nazi regime or to excommunicate Hitler.
The new research, however, shows that the perception of Pius XII as "Hitler's Pope" may be historically incorrect.
Kristallnacht, known as "The Night of Broken Glass", took place on November 9-10, 1938. Ninety-one Jews in Germany and Austria were killed in anti-Jewish pogroms and tens of thousands were arrested and sent to concentration camps. Thousands of homes, buildings and synagogues were destroyed.
Hesemann said that Cardinal Eugenio Pacelli – the future Pius XII – wrote a letter on November 30, 1938, urging Catholic archbishops throughout the world to apply for visas for "non-Aryan Catholics" and Jewish converts to Christianity who wanted to flee Germany.
According to Hesemann, there is evidence that the visas would have been given to ordinary Jews and that the terms "converted Jews" and "non-Aryan Catholics" were a cover to prevent the Nazis from discovering the true purpose of the visas.
Elliot Hershberg, the chairman of the Pave the Way Foundation, was quoted in the Daily Telegraph report saying: “We believe that many Jews who were successful in leaving Europe may not have had any idea that their visas and travel documents were obtained through these Vatican efforts. Everything we have found thus far seems to indicate the known negative perception of Pope Pius XII is wrong.”
(Bron)

donderdag 8 juli 2010

De heruitvinding van het warme water (1)

Bericht in het katern 'Wetenschap' van de Volkskrant:
Docenten in het basis- en voortgezet onderwijs zouden cursussen moeten volgen waarin ze leren hoe ze met de jongens in de klas moeten omgaan.
[...] Onderzoeksinstituut ITS, onderdeel van de Radboud Universiteit in Nijmegen, heeft in opdracht van het ministerie van Onderwijs uitgezocht of jongens inderdaad steeds verder achter gaan lopen bij de meisjes. Dat gebeurde, nadat de Tweede Kamer zich daar eind vorig jaar zorgen over had gemaakt. [...]
Het ITS heeft duizenden onderzoeksgegevens van de afgelopen jaren geanalyseerd. Daarbij is ook materiaal uit het buitenland betrokken. Daar maakte men zich al eerder zorgen over de positie van jongens in het onderwijs. [...]
Het instituut vond geen bewijs voor de veelgehoorde stelling dat meisjes geestelijk rijper zijn en daarom beter kunnen leren. Jongens zijn wel vaker hyperactief en vertonen gedragsproblemen. Er zitten veel meer jongens dan meisjes op het speciaal onderwijs. Op het voortgezet onderwijs zakken jongens sneller af. 'De werkhouding van meisjes en hun sociale gedrag werkt op school in hun voordeel', aldus de onderzoekers.
Omdat jongens graag de competitie zoeken en willen bewegen, is het volgens de onderzoekers een idee om sommige lessen gescheiden van de meisjes te geven. Een cursus kan jongens leren hoe ze zich in de klas beter kunnen gedragen, vooral tegenover leraressen. Want ook de inventarisatie van het ITS wijst uit dat het voor sommige jongens beter is als er een man voor de klas staat.
"Jongens als jongens, meisjes als meisjes" - één van de elementaire opvoedingsprincipes. Maar het is altijd prettig cijfers van het Ministerie van Onderwijs Zelf bij de hand te hebben. Want nog niet zo lang geleden mocht je dit soort dingen nauwelijks zeggen.

Doctor subtilis

De laatste woensdagcatechese voordat hij zich een paar weken terugtrekt voor vakantie op Castelcandolfo hield de paus over de middeleeuwse francescaanse theoloog de zalige Johannes Duns Scotus (1266-1308). Enkele alinea's uit Zenits vertaling:
Duns Scotus left Paris when a serious conflict broke out between King Philip IV the Fair and Pope Boniface VIII, preferring voluntary exile rather than signing a document hostile to the Supreme Pontiff, as the king had imposed on all religious. Thus - out of love for the See of Peter - he left the country together with his Franciscan Brothers.
Dear brothers and sisters, this fact invites us to recall how many times in the history of the Church believers have met with hostility and even with persecutions because of their fidelity and their devotion to Christ, to the Church and to the Pope. We all look with admiration to these Christians, who teach us to guard faith in Christ and communion with the Successor of Peter, and thus with the universal Church, as a precious good.
[...]
Because of his fame for holiness, devotion to him soon spread in the Franciscan Order and Venerable Pope John Paul II wished to confirm him solemnly blessed on March 20, 1993, describing him as "singer of the Incarnate Word and defender of the Immaculate Conception." Synthesized in this expression is the great contribution Duns Scotus made to the history of theology.
[...]
I would like to highlight something, which it seems to me is important. Valuable theologians, such as Duns Scotus with the doctrine of the Immaculate Conception, enriched with their specific thought what the People of God already believed spontaneously about the Blessed Virgin, manifested in acts of piety, in the expressions of art and, in general, in Christian living. Thus faith in the Immaculate Conception or in the bodily assumption of the Virgin was already present in the People of God, while theology had not yet found the key to interpret it in the totality of the doctrine of the faith. Thus the People of God precede theologians and all this thanks to that supernatural sensus fidei, namely, that capacity infused by the Holy Spirit, which qualifies us to embrace the reality of the faith, with humility of heart and mind.
In this sense, the People of God is "magisterium that precedes," and that later must be deepened and intellectually accepted by theology. May theologians always be able to listen to this source of faith and have the humility and simplicity of little ones! I made this reminder a few months ago saying: "There have been great scholars, great experts, great theologians, teachers of faith who have taught us many things. They have gone into the details of Sacred Scripture, ... but have been unable to see the mystery itself, its central nucleus. ... The essential has remained hidden! On the other hand, in our time there have also been 'little ones' who have understood this mystery. Let us think of St. Bernadette Soubirous; of St. Thérèse of Lisieux, with her new interpretation of the Bible that is 'non-scientific' but goes to the heart of Sacred Scripture" (Homily. Holy Mass with the Members of the International Theological Commission, Dec. 1, 2009).
Finally, Duns Scotus developed a point to which modernity is very sensitive. It is the topic of liberty and its relation with the will and with the intellect. Our author stresses liberty as a fundamental quality of the will, initiating an approach of a voluntaristic tendency, which developed in contrast with the so-called Augustinian and Thomistic intellectualism. For St. Thomas Aquinas, who follows St. Augustine, liberty cannot be considered an innate quality of the will, but the fruit of the collaboration of the will and of the intellect.
An idea of innate and absolute liberty placed in the will and preceding the intellect, whether in God or in man, risks, in fact, leading to the idea of a God who would not even be linked to the truth and to the good. The desire to save the absolute transcendence and diversity of God with an affirmation about his will that is so radical and impenetrable fails to take into account that the God who revealed himself in Christ is the God "logos," who acted and acts full of love toward us.

Certainly, as Duns Scotus affirms, in line with Franciscan theology, love surpasses knowledge and is increasingly capable of perceiving thought, but it is always the love of the God "Logos" (cf. Benedict XVI, Address at Regensburg). Also in man the idea of absolute liberty, placed in the will, forgetting the nexus with truth, ignores that liberty itself must be freed of the limits imposed on it by sin.
Speaking to Roman seminarians last year, I reminded that "[s]ince the beginning and throughout all time but especially in the modern age freedom has been the great dream of humanity" (Address to the Pontifical Major Roman Seminary, Feb. 20, 2009). However, modern history itself, in addition to our daily experience, teaches us that liberty is authentic, and helps the construction of a truly human civilization only when it is reconciled with truth. If it is detached from truth, liberty becomes, tragically, a principle of destruction of the interior harmony of the human person, source of malversation of the strongest and the violent, and cause of suffering and mourning. Liberty, as all the faculties with which man is gifted, grows and is perfected, affirms Duns Scotus, when man opens himself to God, valuing that disposition of listening to his voice, which he calls potentia oboedientialis: When we listen to divine Revelation, to the Word of God, to accept it, then we have been reached by a message that fills our life with light and hope and we are truly free.

woensdag 7 juli 2010

Godsdienstvrijheid is ook vrijheid je te bekeren

In z'n geheel te lezen (althans voor wie Italiaans kent) artikel van de (op dit blog al eerder geciteerde) Italiaanse godsdienstsocioloog Massimo Introvigne vandaag in de Osservatore Romano.
Godsdienstvrijheid betekent individuele en collectieve immuniteit van de gelovigen voor elke dwang van de moderne geseculariseerde staat op het moment van de vorming en de verkondiging van de eigen religieuze ervaring. Daarentegen betekent het niet dat de gelovige niet het recht en de plicht heeft een "passend onderscheid" te maken tussen de verschillende religieuze voorstellen, zoals de Paus in zijn encycliek van 2009 Caritas in veritate onderstreept: "Godsdienstvrijheid betekent niet religieus indifferentisme en houdt niet in dat alle godsdiensten gelijk zijn" (n. 55).

dinsdag 6 juli 2010

Een christen is iemand met een goed geheugen

Uit (Zenits vertaling van) de toespraak van paus Benedictus XVI tijdens een ontmoeting met jongeren in Sulmona (Abruzzen, Italië), afgelopen zondag:
You see dear friends, in this way you have, as is often said, "an extra talent." Yes, the historical memory is truly an "extra talent" in life, because without a memory there is no future. Once it was said that history is life's teacher. The present consumerist culture tends instead to flatten man in the present, to make him lose a sense of the past, of history; but by doing so it also deprives him of the capacity to understand himself, to perceive problems, and to build the future. Hence, dear young people, I want to say to you: a Christian is one who has a good memory, who loves history and tries to know it.
[...]
Dear friends! Faith and prayer do not resolve problems, but enable one to address them with a new light and strength, in a way fitting to man, and also more serenely and effectively. If we look at the history of the Church, we will see that it is rich in figures of saints and blesseds who, precisely beginning with an intense and constant dialogue with God, illumined by faith, were always able to find new, creative solutions to respond to concrete human needs in every century: health, education, work, etc. Their daring was animated by the Holy Spirit and by a strong and generous love of brothers, especially of the weakest and most underprivileged.
Dear young people! Let yourselves be conquered totally by Christ! You too, begin to undertake with determination the path of holiness, that is, be in contact, in conformity with God - a way that is open to all - because this will also make you be more creative in seeking solutions to the problems you find, and in seeking them together! This is another distinctive sign of a Christian: he is never an individualist.
Perhaps you will say to me, but if we look at St. Peter Celestine, for example, in his choice of life, is this not perhaps individualism, a fleeing from responsibilities? This temptation certainly exists. But in the experiences approved by the Church, the solitary life of prayer and penance is always at the service of the community, open to others, it is never in opposition to the needs of the community. Hermitages and monasteries are oases and sources of spiritual life from which all can drink. The monk does not live for himself, but for others, and it is for the good of the Church and of society that he cultivates the contemplative life, so that the Church and society can always be sprinkled with new energies, by the Lord's action.
Dear young people! Love your Christian communities, do not be afraid to commit yourselves to live together the experience of faith! Love the Church very much: she has given you the faith, she has brought you to know Christ! And love your bishop, your priests very much: with all our weaknesses, priests are beautiful presences in life!
The rich young man of the Gospel, after Jesus suggested that he leave everything and follow him - as we know - left there sad, because he was too attached to his goods (cf. Matthew 19:22). In you, instead, I read joy! And this is also a sign that you are Christians: that for you Jesus Christ means a lot. Although it might be difficult to follow him, it is worth more than anything. You believe that God is the precious pearl that gives value to everything else: in the family, in study, in work, in human love ... in life itself. You have understood that God is infinite Love: the only one who satiates our heart. I would like to recall the experience of St. Augustine, a young man who sought with great difficulty, for a long time, outside of God, something that would satiate his thirst for truth and happiness. But at the end of this journey of seeking he understood that our heart is without peace while it does not find God, while it does not rest in him.